Veiligheidsvoorschriften - Tijdens het starten, Tijdens het werk
2.8 Tijdens het starten
•
De machine mag uitsluitend in volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen.
•
Start de machine op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar u brandstof heeft
getankt. Start nooit in een gesloten ruimte.
•
Zorg voor een veilige en stabiele houding tijdens het starten. Start altijd op een effen ondergrond
en hou de machine stevig vast.
Voer de startprocedure uit zoals beschreven in hoofdstuk 5 "Motor starten / motor uitzetten.
Controleer na het starten de instelling van het stationair toerental. Tijdens stationair draaien
moet het snijmes stilstaan.
Na het warmdraaien de motor uitschakelen en de kettingspanning opnieuw controleren;
eventueel bijregelen.
2.9 Tijdens het werk
Naast de reeds vermelde veiligheidsvoorschriften gelden nog volgende veiligheidsvoorschriften
voor werken aan de machine!
•
Voor u met het werk begint, dient u de goede werking van de kettingrem te controleren.
(zie paragraaf 3.9 "Kettingrem").
N
•
Werken in windworp mogen enkel worden uitgevoerd door geschoolde personen.
E
•
Zodra de motor draait, produceert de machine giftige gassen, die onzichtbaar en reukloos kunnen
D
zijn. Start de machine nooit in een gesloten ruimte. Als er weinig plaats is of als u in sloten of in
greppels werkt, dient u tijdens het werk altijd voor voldoende luchttoevoer te zorgen.
•
Rook niet op de werkplek – ook niet in de nabije omgeving van de machine. Er bestaat groot
brandgevaar!
•
Werk voorzichtig, met overleg en rustig en breng geen andere personen in gevaar.
- Zorg voor goed zicht en licht.
- Blijf altijd op roepafstand van andere personen, die u in geval van nood kunnen helpen.
- Las tijdig werkpauzes in.
- Wees alert voor mogelijke gevaarbronnen en neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Hou er
rekening mee dat, als u gehoorbescherming gebruikt, u geluiden minder goed hoort. Daardoor
kunt u ook signalen, kreten e.d. die op gevaar wijzigen, eventueel niet horen.
- Op vers aangeknabbeld hout (runderen) is het glijgevaar groter! Let ook op bij natheid, gladheid,
op hellingen of oneffen terrein.
- Let op struikelgevaar en hindernissen, zoals boomwortels, boomstronken, randen. Wees zeer
aandachtig als u op hellingen werkt. Werk nooit op een onstabiele ondergrond.
- Hou de machine altijd stevig met beide handen vast en zorg altijd voor een goede en stabiele
houding.
- Zaag nooit boven schouderhoogte en leun niet te ver vooruit. Zaag nooit terwijl u op een ladder
staat en klim met de motorzaag niet in een boom. Om op grote hoogtes te werken, is uitsluitend
een hydraulisch opgetilde cabine toegelaten.
NEDERLANDS 10