2
Snelkoppe-
lingen voor
functies
OPMERKING: Nadat u de instellingen hebt veranderd, drukt u op de joystick om
de wijzigingen op te slaan voordat u verder gaat naar een andere functie of afsluit.
3
Afsluiten
De navigatietoetsen gebruiken
Wanneer het hoofdmenu van de OSD is geactiveerd, beweegt u de joystick om de
instellingen te configureren. De volgende navigatietoetsen worden onder de OSD
weergegeven.
Nadat u de instellingen hebt veranderd, drukt u op de joystick om de wijzigingen op
te slaan voordat u verder gaat naar een ander menu of het OSD-menu sluit.
42 │ Het beeldscherm bedienen
Wanneer u de joystick naar links of rechts duwt om tussen
de functies van de snelkoppelingen te schakelen, wordt
het geselecteerde item gemarkeerd en naar de
middenpositie geschakeld. Druk op de joystick om het
betreffende submenu te openen.
• USB Switch (USB-schakelaar): om te schakelen
tussen de USB-upstreambronnen in de PIP/PBP-
modus.
• Input Source (Ingangsbron): kies een ingangsbron uit
de lijst met videosignalen die met het beeldscherm zijn
verbonden.
• Preset Modes (Voorinstellingen): kies een gewenste
kleurmodus uit de lijst met voorinstellingen.
• Brightness/Contrast (Helderheid/Contrast): open
de schuifknoppen voor het aanpassen van helderheid
en contrast.
• PIP/PBP Mode (PIP/PBP-modus): kies in de
voorinstellingenlijst uit een PBP- of PIP-modus, voor
verschillende formaten en posities van het subvenster.
Sluit de Menustarter.