Veiligheid tijdens gebruik
4. VEILIGHEID TIJDENS GEBRUIK
4.1 CORRECTE BEDIENING
Bedien de hamer alleen vanuit de stoel van het voertuig. Tijdens het gebruik van het
voertuig dient u de veiligheidsgordel vast te hebben. Gebruik de bedieningsknoppen
alleen terwijl de motor draait. Draag een veiligheidsbril terwijl u het voertuig
bedient en terwijl u de hamer bedient.
Controleer of alle bedieningselementen en veiligheidssystemen naar behoren
werken terwijl u de hamer langzaam in een open ruimte bedient. Verzeker u ervan
dat niemand gevaar loopt voordat u met het voertuig rijdt.
Vervoer de hamer dicht bij de grond. Rijd niet dicht bij de rand van afgronden,
uitgravingen of een overhangend gedeelte.
Zorg dat u tijdens het gebruik van de hamer te allen tijde het voertuig onder controle
heeft. Het materieel laten werken buiten zijn ontwerplimieten kan schade aan
personen of materieel veroorzaken.
Zorg dat u bekend bent met de maximale bedrijfsafmetingen van het voertuig met
geïnstalleerde hamer.
Verzeker u ervan dat er genoeg ruimte is tussen de beitel en stilstaande voorwerpen
wanneer u de machine manoeuvreert.
Zorg dat u de betekenis van handsignalen kent en dat u weet welk personeel
bevoegd is om de handsignalen te geven. Check met het andere personeel of u
dezelfde handsignalen en betekenissen hanteert. Volg de signalen van slechts één
persoon op.
Laat onbevoegde personen niet op het materieel toe.
De punt van de beitel kan tijdens gebruik extreem heet worden. Gebruik de hamer
niet in de buurt van ontvlambare vloeistoffen.
Bladzijde 42 - Bediening
COPYRIGHT © 2020 SANDVIK MINING AND CONSTRUCTION OY
R35P