Aansluiting van een tweede
RollerDrive
Versie 1.0 (12/2010) nl
Vertaling van de originele handleiding
ZoneControl
Montage en installatie
In een transportinstallatie kunnen zones met meerdere RollerDrive worden
aangedreven die synchroon met de RollerDrive van de ZoneControl worden in- of
uitgeschakeld. Dit kan bijv. nodig zijn bij zware transportgoederen of lange
zones.
¾ De uitgang EXT_ON van de ZoneControl met de ingang SPEED A van een
DriveControl 20 verbinden.
ZoneControl
PTP
¾ Aarde van de ZoneControl (GND) met de signaalaarde Common GND van de
DriveControl 20 verbinden. Gebruik als dat mogelijk is dezelfde
spanningsbron voor ZoneControl en DriveControl 20.
¾ Stel aan de DriveControl 20 met de DIP-schakelaars SPEED A t/m D een
snelheid in die vergelijkbaar is met die van de ZoneControl.
¾ Als de functie DIR_RET in de toepassing moet worden gebruikt, moet de
ingang DIR van de DriveControl 20 worden verbonden met het signaal
DIR_RET van de ZoneControl en aan de DriveControl 20 de DIP-schakelaar
DIR zo instellen, dat de RollerDrive in de juiste draairichting draait.
Tip
Snelheidsveranderingen via een extern signaal SPEED hebben alleen effect bij
een RollerDrive, die direct zijn aangesloten op een ZoneControl. RollerDrive, die
aan een DriveControl 20 zijn aangesloten, veranderen hun snelheid door dat
signaal niet.
DriveControl
GND
+24V
8
PTP
1
7
+24V GND
25