Versie 1.0 (12/2010) nl
Vertaling van de originele handleiding
ZoneControl
Montage en installatie
Installatie van de ZoneControl in een transportsysteem
¾ Zoek een effen oppervlak, waarop de ZoneControl kan worden gemonteerd.
¾ Gebruik de ZoneControl als sjabloon en markeer het midden van beide
montagegaten. Afstand tussen de montagegaten zie "Afmetingen", pagina 14.
¾ Boor twee montagegaten met ø 5,6 - 6 mm (0,22 - 0,24 in) op de plaats van
de markeringen.
¾ Schroef de ZoneControl vast.
¾ Controleer of er in de behuizing geen sprake is van verwringingen.
Elektrische installatie
Tip
De ZoneControl voorzien van een interne, onvervangbare zekering die het DC-
net en alle daarop aangesloten deelnemers beschermt in het geval dat de
RollerDrive een kortsluiting heeft (resp. een stroom van meer dan 10 A wordt
gegenereerd). De exploitant moet zelf zorgen voor de beveiliging van de
leidingen.
De ZoneControl moet aan die kant van de transportinstallatie worden bevestigd
waar zich ook de aansluiting van de RollerDrive bevindt. Voor een eenvoudige
bekabeling moeten alle aansluitingen naar één kant van de transportinstallatie
wijzen.
De bekabeling van de PTP-verbinding moet steeds in de transportrichting worden
aangebracht. Dat wil zeggen dat de aansluiting van de downstream PTP van de
voorgaande zone met de aansluiting van de upstream PTP van de navolgende
zonde moet worden verbonden enz. Dit geldt ook als één/een paar ZoneControls
op de andere kant van de transportinstallatie moeten worden gemonteerd.
1
Transportrichting
2
ZoneControl
3
RollerDrive
4
Spanningstoevoer
5
Peer-to-peer-verbinding
6
Transportgoed
17