8 Inbedrijfstelling
O
(%)
(3)
2
Opvoerdruk (mbar)
(4)
(1) Het opstartvermogen kan worden aangepast aan de installatiecondities (rookgassysteem, hoogte, enz.) door de opstartdruk in te stellen
(opstartdruk tussen 13 en 17 bar).
(2) Fabrieksinstelling. Deze waarde kan worden aangepast op de installatieomstandigheden (rookgasafvoersysteem, hoogte, enz.).
(3) Houd u aan deze waarden
(4) De drukwaarde in de menginrichting is een richtwaarde. Deze moet niet worden gebruikt als criterium bij de branderinstelling.
Afb.69
3
2
1
70
45 kW brander – F15E2-5.45
min
start
Minimumver
Startvermo
mogen
gen
(1)
5,0
4,0
7
13,3
MW-2000553-1
max
Maximaal ver
Minimumver
mogen
3,0
14
Voor meer informatie, zie
Branderontsteking controleren, pagina 70
8.3.3
Meetpunten op de brander
1 Aansluiting van de manometer voor het meten van de luchtdruk bij
de menginrichting
2 Aansluiting van de vacuümmeter op de oliepomp ter controle van
het vacuüm
3 Aansluiting van de manometer op de oliepomp om de oliedruk te
meten
8.3.4
Branderontsteking controleren
Controleer de verbranding door het O2-percentage te meten in de
rookgasafvoer.
Om meetfouten te voorkomen moet de route die de
verbrandingsproducten volgen tussen de keteluitgang en de schoorsteen
lekdicht zijn.
60 kW brander – F15E2-5.60
min
start
Startvermo
mogen
gen
(1)
5,0
3,0
9,4
16,8
7665664 - v03 - 14052018
max
Maximaal ver
mogen
3,0
17,5 (Italië)
18,1 (andere
landen)