6.5 Hydraulische installatie
De installatie van het hydraulische systeem moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel,
met inachtneming van de huidige installatieregelgeving (LIHO) en rekening houdend met de volgende
aanbevelingen:
Het wordt aanbevolen om een geschikte buis te gebruiken om de installatie zo te installeren
dat de minimale stroom in het hydraulische circuit wordt bereikt. Vóór de aansluiting van de
warmtepomp moet een grondige inwendige reiniging van de leidingen van de installatie
worden uitgevoerd.
Alle leidingen van het watercircuit MOETEN geïsoleerd worden om condensatie tijdens de
werking
in
verwarmingscapaciteit, evenals om het bevriezen van de buitenste leidingen te voorkomen
tijdens de winter. De minimale dikte van de isolatie van de leidingen dient 19 mm te zijn
(0,039 W/mK) en moet bij voorkeur een isolatie met gesloten cellen of met dampwerende
laag zijn. Op buitenlokaties blootgesteld aan de zon moet de isolatie beschermd worden
tegen de degradatie ervan.
Er wordt aanbevolen om afsluitkranen tussen het systeem en de warmtepomp te plaatsen
om zo het onderhoud te vereenvoudigen.
Laat ruimte vrij rondom de warmtepomp voor uitvoering van onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden (zie
Plaats ontluchters en geschikte apparaten voor het verwijderen van lucht uit het circuit
tijdens de vulfase.
Installeer alle nodige veiligheidselementen in de installatie (expansievat, veiligheidsklep,
enz.) om te voldoen aan de vereiste veiligheidsnormen.
Er moet een waterfilter worden geïnstalleerd in het watercircuit van de warmtepomp,
met als doel het vermijden van verstoppingen of vernauwingen veroorzaakt door
verontreining van de installatie. Het filter MOET geïnstalleerd worden voor het vullen met
water van de installatie en in de retourtak van de machine, om inlaten van vervuild water in
de warmtewisselaar (condensator) te vermijden. Het soort geïnstalleerde filter dient
afdoende te zijn voor de specifieke karakteristieken van elke installatie (soort en materiaal
van de waterleidingen, aard van het gebruikte water, watervolume van de installatie, ...).
Het waterfilter moet tenminste één keer per jaar nagekeken worden, en gereinigd als dit
nodig is, hoewel in nieuwe installaties wordt aanbevolen het gedurende de eerste maanden
na de inwerkingstelling te controleren.
Voor de correcte werking van de warmtepomp, moet voorzien worden in een minimum
watervolume in de installatie en een minimaal debiet in het hydraulische circuit van de
machine. Als het minimale circulatiedebiet niet wordt bereikt door de warmtepomp, dan zal
deze blokkeren en zal een alarmcode verschijnen op het scherm van het bedieningspaneel.
Afhankelijk van het geïnstalleerde model DUAL CLIMA R zijn deze waarden:
DUAL CLIMA R
Minimumvolume
(l)
Minimumdebiet
(l/min)
In het geval dat het watervolume van de installatie minder is dan deze waarde, installeer
dan een buffervat in het verwarmings-/klimaatreguleringscircuit. Zorg voor de correcte
isolatie van alle aansluitingen en hydraulische verbindingen om condensatie en de voortijdige
achteruitgang van het buffervat te vermijden, vooral als deze in Koelmodus gebruikt gaat
worden.
DUAL CLIMA R
Koelmodus
te
vermijden
"Plaatsing"
6R
9R
35
45
14
20
en
de
vermindering
).
12R
16R
60
80
30
38
van
de
koel-
19R
16RT
19RT
95
80
95
42
38
42
en
23