Algemeen over bedieningselementen
Het navigatiesysteem wordt bediend met de
bedieningselementen op de middenconsole,
met het toetsenblok in het stuurwiel of met een
afstandsbediening*. De drie verschillende
toetsenblokken van de bedieningseenheden
hebben dezelfde functies, maar zien er anders
uit en worden anders gebruikt. De vormgeving
kan ook per markt verschillen.
Het systeem kan met behulp van speciale
commando's ook met de stem worden
bediend - zie pagina 20.
Middenconsole
Toetsenblok op de middenconsole.
NAV activeert de gps-navigator op het
beeldscherm. Met de toets wisselt u ook
tussen Aan/Uit voor het weergeven van
02 Leer uw navigatiesysteem kennen
bijv. de status van het klimaatsysteem op
het bovenste en onderste deel van het
beeldscherm.
Numerieke toetsen worden gebruikt voor
het invoeren van informatie bij het zoeken
naar adressen en namen en voor het scrol-
len op de kaart. Zie de pagina's 24 en
30.
Met een druk op OK/MENU bevestigt of
activeert u de keuze. Wordt in dit boekje
beschreven met de toets "OK" of "+ OK".
Door aan TUNE te draaien loopt u door de
verschillende menuopties. Wordt in dit
boekje beschreven met de draai-
knop "TUNE".
Met een druk op EXIT keert u terug binnen
de menustructuur of annuleert u de keuze.
Stuurwiel
De uitvoering van het toetsenblok in het stuur-
wiel varieert, afhankelijk van de markt en de
gekozen geluidsinstallatie.
Bedieningselementen
Rechter toetsenblok in het stuurwiel.
Draai aan het duimwiel om door de ver-
schillende menuopties te lopen.
Druk op het duimwiel om een keuze te
bevestigen/activeren.
Met EXIT keert u terug binnen de menu-
structuur of annuleert u de keuze.
Afstandsbediening
De afstandsbediening kan worden gebruikt om
een aantal functies in de auto te regelen/bedie-
nen. Hier worden alleen de functies beschre-
ven die betrekking hebben op het navigatie-
systeem.
Richt de afstandsbediening bij gebruik op de
middenconsole.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
02
17