4
Controle-, meet- en bedieningsinstrumenten
Door de hendel naar beneden
1.
te trekken, activeert u de
linkerrichtingaanwijzers. Door
hem omhoog te duwen,
schakelt u de
rechterrichtingaanwijzers in. De
overeenkomstige controlelampjes op het
instrumentenbord gaan dan eveneens
aan.
Zodra de auto is gedraaid, keert de hendel
2.
automatisch terug in zijn uitgangspositie.
Als de hendel niet automatisch in zijn
uitgangspositie terugkeert na een kleine
richtingsverandering, moet u hem handmatig
verzetten.
Rechts
Links
Als u op de schakelaar voor de
noodknipperlichten drukt, gaan zowel de
linker- als de
rechterrichtingaanwijzers
knipperen. Zo weten de andere
weggebruikers dat uw auto in
nood verkeert.
schakelen, drukt u nogmaals op de
schakelaar.
b r a n d e n t e r w i j l d e motor i s
uitgeschakeld, wordt de accu ontladen.