2
Veiligheid
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komen alle veiligheidsaspecten van de ladderlift aan de orde. Het is dan ook van groot
belang dat iedereen die met de ladderlift werkt, op de hoogte is van de inhoud van dit hoofdstuk.
Tip:
Als de veiligheidsaspecten voor u onduidelijk zijn, vraag dan om uitleg bij de producent.
De belangrijkste veiligheids- en gezondheidsrisico's die het gebruik van de ladderlift met zich meebrengt,
zijn
opgesomd
in
veiligheidsvoorzieningen beschreven waarmee de lift is uitgerust. Vervolgens komen in paragraaf 2.4 de
veiligheidsmaatregelen aan de orde die door de bediener van de lift in acht moeten worden genomen en
worden in paragraaf 2.5 de op de bouwlift aanwezige symbolen verklaard.
2.2 Veiligheids- en gezondheidsrisico's
Uit de risicobeoordeling is naar voren gekomen dat de volgende veiligheids- en gezondheidsrisico's voor
deze bouwlift de belangrijkste zijn:
Verlies van de stabiliteit van de mast door foutieve opstelling.
Verlies van de stabiliteit van de mast door wind.
Van het plateau af vallen van materialen.
Direct of indirect elektrisch contact.
Niet of onjuist ondersteunen of opleggen van de ladderelementen.
Onjuiste montage van de Ladderelementen.
Niet functioneren van een van de eindschakelaars.
Blikseminslag.
Bij het ontwerp van de ladderlift is ernaar gestreefd deze risico's zo veel mogelijk te reduceren; de
veiligheidsvoorzieningen die hiertoe zijn aangebracht, zijn opgesomd in paragraaf 2.3. Om zich tegen de
resterende risico's te beschermen, zal de bediener van de bouwlift de nodige veiligheidsmaatregelen in
acht moeten nemen. Deze zijn opgesomd in paragraaf 2.4.
2.3 Veiligheidsvoorzieningen
Om het gebruik van de ladderlift zo veilig mogelijk te maken, zijn de volgende veiligheidsvoorzieningen
aangebracht:
De minimale afstand tussen de loopwagen en het plateau en het grondframe is zo groot dat de
voeten van de bediener er niet bekneld kunnen raken.
De lift is voorzien van een noodstopknop waarmee hij in noodgevallen onmiddellijk kan worden
gestopt.
Gedurende het indrukken van de bedieningsknop op of neer wordt de lift in werking gesteld in op- of
neergaande beweging. De bedieningsknop moet ingedrukt gehouden worden; het loslaten van de
knop stopt direct de neergaande beweging.
Op het plateau zijn kanthekken geplaatst dat voorkomt dat voorwerpen van het plateau vallen.
paragraaf
2.2.
In
paragraaf
2.3
worden
11
in
aansluiting
hierop
de