Bedrijf van de installatie
11.1.2
Voorraadtrechter bijvullen met poederpolymeer
11.1.3
Concentraattank bijvullen met vloeibaar polymeer
11.2
Netaansluiting en stroomuitval
Netaansluiting
76
Voorwaarden:
Een doelmatige instelling van de parameters voor de werking
n
van de installatie
Een exacte kalibratie
n
Niet eigenmachtig wijzigingen aanbrengen in de parameters op
n
de frequentieomvormer
Controleer, indien de voorraadtrechter niet automatisch door een
voedingsapparaat wordt gevuld, permanent de hoeveelheid poe‐
derpolymeer en vul deze regelmatig bij.
Het vullen kan plaatsvinden terwijl de installatie loopt. Verwijder
daarvoor het deksel van de voorraadtrechter en giet het poedervor‐
mige polymeer voorzichtig naar binnen.
Controleer, indien de concentraattank niet automatisch wordt
gevuld, permanent de voorraad aan vloeibare polymeren en vul
deze regelmatig bij.
WAARSCHUWING!
Automatische start
Iedere keer dat de installatie op het stroomnet
wordt aangesloten, beginnen de roerwerken te
lopen zonder rekening te houden met de gemeten
situatie van de machine.
Bij iedere aansluiting kan het aanmaakproces
worden opgestart.
Houd daarom alle deksels van de inspectie-ope‐
ningen gesloten.
Mochten er werkzaamheden aan de installatie
nodig zijn, ontkoppel de machine dan van het
stroomnet en beveilig het apparaat tegen voortijdig
opnieuw inschakelen.
Iedere keer dat de installatie op het stroomnet wordt aangesloten,
beginnen de roerwerken te lopen zonder rekening te houden met
de gemeten situatie van de machine.
De installatie en het aanmaakproces starten alleen dan gelijktijdig
op wanneer het min. schakelpunt in kamer 3 wordt bereikt. In het
geval van stroomuitval tijdens het aanmaakproces - al is het maar
voor kort - wordt het proces bij het opnieuw inschakelen niet voor‐
gezet.