4.2.10 Configuratie - fijne afstelling
Afstelstatus
Werkelijke aanvang Configuratie
Geplande aanvang
Werkelijke eind-
waarde
Geplande eind-
waarde
H
Parameter
Configuratie
Fijnafstelling
Analoge ingang
1 ... 6
Afstelstatus
Fijnafstelling
Analoge ingang
1 ... 6
Werkelijke
aanvang
Configuratie
Fijnafstelling
Analoge ingang
1 ... 6
Geplande
aanvang
Configuratie
Fijnafstelling
Analoge ingang
1 ... 6
Werkelijke
eindwaarde
Configuratie
Fijnafstelling
Analoge ingang
1 ... 6
Geplande
eindwaarde
Met behulp van de fijnafstelling kunnen systematische foutmeldingen -
bijv. door een ongunstige sensorinbouw - opgeheven worden.
Bijv.:
Een sensor geeft een temperatuur aan van 200 ... 300°C. Deze is in een
tunneloven zo ongunstig ingebouwd, dat er steeds 10°C te weinig tem-
peratuur van de te verwarmen waren aangeeft. Door de fijnafsteling kan
de foutieve meting gecorrigeerd worden.
Werk. waarde aanvang : 200°C
Geplande waarde aanv.: 210°C
Werkelijke eindwaarde : 300°C
Geplande eindwaarde : 310°C
4 Configuratieparameter
Waarde/selectie
uit,
aan
-99999 ... 0 ... +99999
-99999 ... 0 ... +99999
-99999 ... 1000 ... +99999 Eindwaarde van de
-99999 ... 1000 ... +99999 Eindwaarde van de
Omschrijving
Hier kan een afstelling (cor-
rectie) van de analoge
meetwaarde worden geac-
tiveerd. Voor correctie zie
onderstaand rekenvoor-
beeld.
Aanvangswaarde van de
werkelijke rechte
Aanvangswaarde van de
geplande aanvang
werkelijke rechte
geplande waarde
53