Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Compensatoren (Toebehoren); Flexibele Aansluitleidingen (Toebehoren); Elektrische Aansluiting - Wilo FLA-1 Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

7.2.6 Compensatoren (toebehoren)

Voor de spanningsvrije montage van de installatie
moeten leidingen met compensatoren worden
aangebracht (voorbeeld fig. 8a). Compensatoren
moeten uitgerust zijn met een geluidsisolerende
lengtebegrenzing om optredende reactiekrachten
op te vangen. De compensatoren dienen span-
ningsvrij in de leidingen gemonteerd te worden.
Het niet in één lijn liggen of een verkeerde afstel-
ling van de leidingen mag niet met compensatoren
gecompenseerd worden. Bij de montage dienen
de schroeven gelijkmatig en kruislings aangehaald
te worden. De uiteinden van de schroeven mogen
niet uit de flens steken. Bij laswerkzaamheden in
de buurt van de compensatoren moeten deze ter
bescherming afgedekt worden (vonkenregen,
stralingswarmte). De rubberen onderdelen van
compensatoren mogen niet geverfd worden en
dienen tegen olie beschermd te worden. De com-
pensatoren in de installatie moeten altijd toegan-
kelijk zijn voor een controle. Zij mogen daarom
niet in de isolatie van leidingen worden inge-
bouwd.
AANWIJZING!
Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage.
Regelmatige controles op scheurtjes of luchtbel-
len, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).
Nominale diameter
Schroefdraad draad-
aansluiting
DN 32
Rp 11/4"
DN 40
Rp 11/2"
DN 50
Rp 2"
DN 65
Rp 21/2"
Tabel 3
AANWIJZING!
Flexibele aansluitleidingen zijn onderhevig aan
bedrijfsmatige slijtage. Regelmatige controles op
lekkage of andere gebreken zijn noodzakelijk (zie
aanbevelingen DIN 1988).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-FLA
Conische buitendraad
aansluiting
R 11/4"
R 11/2"
R 2"
R 21/2"

7.2.7 Flexibele aansluitleidingen (toebehoren)

Bij leidingen met schroefdraadaansluitingen kun-
nen flexibele aansluitleidingen gebruikt worden
voor de spanningsvrije montage van de installatie
en bij een kleine offset van de leidingen (voor-
beeld fig. 8a/b). De flexibele aansluitleidingen uit
het Wilo-assortiment bestaan uit een hoogwaar-
dige, roestvrijstalen, geribde slang met een roest-
vrijstalen ommanteling. Voor de montage op de
installatie bevindt zich aan het uiteinde een
afdichtende roestvrij stalen schroefdraadverbin-
ding met binnendraad. Aan het andere uiteinde
bevindt zich een buitendraad voor de koppeling
aan het verdere leidingsysteem. Afhankelijk van
de betreffende bouwgrootte dienen bepaalde,
maximaal toelaatbare vervormingen aangehou-
den te worden (zie tabel 3 en fig 8a en 8b). Flexi-
bele aansluitleidingen zijn niet geschikt om axiale
trillingen op te vangen en overeenkomstige
bewegingen te compenseren. Het knikken of
twisten bij de montage dient door middel van
geschikt gereedschap voorkomen te worden. Bij
een hoekoffset van de leidingen is het noodzake-
lijk om de installatie door middel van geschikte
maatregelen aan de bodem te bevestigen om het
contactgeluid te verminderen. De flexibele aansl-
uitleidingen in de installatie moeten altijd toegan-
kelijk zijn voor een controle. Zij mogen daarom
niet in de isolatie van leidingen worden inge-
bouwd.
Toelaatbare buigra-
dius
tot RB in mm
220
260
300
370

7.3 Elektrische aansluiting

GEVAAR! Dodelijk letsel mogelijk!
De elektrische aansluiting moet conform de gel-
dende, plaatselijke voorschriften (VDE-voor-
schriften) worden uitgevoerd door een
elektrotechnicus die erkend is door het plaatse-
lijke energiebedrijf.
Voor de elektrische aansluiting dienen de bijbeho-
rende inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
schakelkast en de meegeleverde elektrische scha-
kelschema's in acht genomen te worden.
Nederlands
Max. buighoek
0 tot BW in °
75
60
50
40
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fla-2 series

Inhoudsopgave