Overzicht van beveiligingsberichten
Bericht beveiligingsmenu
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te
schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is
getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen
onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde
worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw
verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
Fenomeen 1: De unit start niet terwijl het werkingslampje oplicht
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
De stroomstarttimer loopt nog.
Het circuit kan niet worden opgestart.
De unit is ingesteld op manuele
besturing (beide compressors op 0%).
Storing in de voeding.
Doorgebrande zekering of
onderbreking van een beveiliging.
Losse aansluitingen.
Kortgesloten of gebroken draden.
Fenomeen 2: De unit start niet terwijl het werkingslampje knippert
M
OGELIJKE OORZAKEN
De aan/uit-input vanop afstand is
ingeschakeld en de
afstandsschakelaar is uitgeschakeld.
EWAP110~340MBYNN
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22677-1B
Fenomeen
3
5.7
5.8
13
13
13
5.6
5.3
5.9
5.1
5.6
5.2
13
13
11
12
10
13
13
5.7
W
AT TE DOEN
Controleer de instelling van de
besturing.
De unit zal na ongeveer
15 seconden opstarten. Controleer
of er water door de verdamper
stroomt.
Raadpleeg
Fenomeen 4: Het circuit
start
niet.
Controleer de besturing.
Controleer de spanning op het
voedingspaneel.
Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door
zekeringen van dezelfde grootte en
hetzelfde type (raadpleeg
"Elektrische specificaties" op
pagina
1).
Controleer de aansluitingen van de
lokale bedrading en de interne
bedrading van de unit. Maak alle
losse aansluitingen vast.
Controleer de circuits met behulp
van een testapparaat en repareer
deze indien nodig.
W
AT TE DOEN
Schakel de afstandsschakelaar in of
schakel de aan/uit-input uit.
Fenomeen 3: De unit start niet terwijl het werkingslampje niet oplicht
3
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit bevindt zich in de
storingsmodus.
Eén van de volgende beveiligingen
is in werking getreden:
• Debietschakelaar (S8L, S9L)
• Noodstop
Het werkingslampje is stuk.
Fenomeen 4: Het circuit start niet
M
OGELIJKE OORZAKEN
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• Thermische beveiliging van de compressor
(Q*M)
• Overstroomrelais (K*S)
• Thermische beveiliging van de afvoer (S*T)
• Lage druk
• Hoge-drukschakelaar (S*PH)
• Fasebeveiliging (R*P)
• Opvriezing
De antipendeltimer loopt nog.
De bewakingstimer loopt nog.
Het circuit is beperkt tot 0%.
Fenomeen 5: Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden
5.1
Fenomeen 5.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE OORZAKEN
Storing in één van de fasen.
De spanning is te laag.
De motor is overbelast.
TERUGSTELLEN
5.2
Fenomeen 5.2: Lage druk
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar de
water warmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
De inlaattemperatuur aan de water
warmtewisselaar is te laag.
Verdamper is vuil.
Instelling lagedrukbeveiliging te
hoog.
De debietschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
W
AT TE DOEN
Raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
W
AT TE DOEN
Controleer de besturing en
raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Het circuit kan pas na ongeveer
10 minuten opstarten.
Het circuit kan pas na na ongeveer
1 minuut opstarten.
Controleer het afstandscontact voor
het inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking.
W
AT TE DOEN
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
Meet de spanningstoevoer.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Maak de verdamper schoon of neem
contact op met uw plaatselijke
verdeler.
Zie de montagehandleiding
"Aanpassingen in het
onderhoudsmenu", paragraaf
"Instellen van de
minimumtemperatuur van het
uitlaatwater" voor de juiste waarden.
Controleer de debietschakelaar en
de waterpomp.
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de besturing zelf
moet nog teruggesteld worden.
Gebruiksaanwijzing
16