Inhoudsopgave
Advertenties
FUNCTIE
PROCEDURE
Druk op GEREED
Controleer zones
Voer de code in. Druk de gewenste
Systeem
inschakelen
inschakelstand in:
(WEG, BLIJVEN, NACHT VERBLIJF
(intern), MAXIMAAL, DIRECT)
Snel inschakelen
Druk op #. Druk de gewenste
(indien
inschakelstand in:
(WEG, BLIJVEN, MAXIMAAL,
geprogrammeerd)
DIRECT)
Voer de code in. Druk op OVERBRUG.
Zone(s)
Overbruggen
Voer het (de) zonenummer(s) in die
moeten worden uitgesloten (gebruik
tweecijferige invoer).
Snel Overbruggen
Voer de code in. Druk op UITSLUITEN +
[#].
(indien
geprogrammeerd)
Stil alarm
Voer de code in. Druk op UIT.
Inbraak:
Brand:
Druk op UIT.
"Controle":
Druk op een willekeurige toets.
Voer de code in. Druk op UIT.
Systeem
uitschakelen
Alarmgeheugen
Na het uitschakelen, voer de code
wissen
opnieuw in.
Druk opnieuw op UIT.
Dwang (indien actief
"Normaal" in- of uitschakelen, maar
en aangesloten op het
gebruik de viercijferige dwangcode om
centrale station)
dit te doen.
Paniekalarm
Druk ten minste twee seconden op toets
(Zoals
[A], [B], of [C] of druk kort op het
geprogrammeerd)
ingestelde toetsenpaar.
Belfunctie
Voer de code in om AAN of UIT te zetten.
Druk op toets 9
Voer de code in om AAN te zetten. Druk
Teststand
op TEST + [0].
Voer de code in om UIT te zetten. Druk
op UIT.
Telefoontoegang
Raadpleeg de Gebruikerhandleiding
indien van toepassing
telefoontoegang van de telefoonmodule.
Snelgids voor basissysteemfuncties
Snelgids voor basissysteemfuncties
Snelgids voor basissysteemfuncties
Snelgids voor basissysteemfuncties
OPMERKINGEN
Bekijk de defecte zones wanneer het systeem niet gereed
is.
Het systeem wordt in de geselecteerde stand
ingeschakeld.
Het systeem wordt in de geselecteerde stand
ingeschakeld, op een snelle manier zonder gebruik te
maken van een code.
Overbrugte zones zijn onbewaakt en zullen geen alarm
afgeven als hierop inbreuk wordt gemaakt.
Alle open zones worden automatisch uitgesloten.
Schakel het systeem ook uit. Alarmgeheugen blijft intact,
totdat deze wordt leeggemaakt.
Alarmgeheugen blijft intact, totdat deze wordt
leeggemaakt.
Bepaal de oorzaak.
Ook voor stil alarm. Alarmgeheugen blijft intact, totdat
deze wordt leeggemaakt.
Bedieningspaneel maakt een snel geluidssignaal bij
binnenkomst als er een alarm is afgegaan tijdens
afwezigheid. Weergave voor alarm blijft aanwezig na het
uitschakelen, totdat deze wordt gewist.
Voert de gewenste actie uit en verstuurd een stilalarm
naar het centrale station.
Zie sectie Paniektoetsen voor de functies voor
noodsituatie die voor uw systeem zijn geprogrammeerd.
Opmerking: Toets "A", "B", en "C" kunnen mogelijk voor
andere functies zijn geprogrammeerd.
Het bedieningspaneel geeft een geluid af als er inbreuk
wordt gedaan op de geselecteerde deuren of ramen
terwijl het systeem is ingeschakeld en de belstand op
AAN staat.
De klankgever voor het alarm en de sensoren worden
getest.
Hiermee is toegang tot het systeem op afstand mogelijk
met behulp van een telefoon met meerdere frequenties.
– 19 –
Advertenties
Inhoudsopgave
