6.1.10 Signalering op de ISF
Omschakelen op afstellen:
Houd beide rijtoetsen ingedrukt gedurende ca.
5 s.
Een van de eindstanden aansturen:
Druk op de overeenkomstige bedieningstoets
op de ISF.
Eerste eindstand opslaan:
Bedieningstoets 0 % of 100 % indrukken.
Tweede eindstand opslaan:
Bedieningstoets 0 % of 100 % indrukken.
Afstellen afsluiten:
Bedieningstoetsen 0 % en 100 % gelijktijdig
indrukken.
Normale werking: MAN / AUT
Het aansturen met de bedieningstoets op de
ISF heeft voorrang boven het
controlesysteem.
Normale werking: MAN via binaire ingang of
grafische interface.
Normale werking: MAN via ISF.
Normale werking: AUT.
Het aansturen met de bedieningstoets op de
ISF heeft voorrang boven het
controlesysteem.
Reset: Reset van de storingsmeldingen.
Reset bij overrijden van het werkgebied: Houd
beide rijtoetsen gedurende 5 s ingedrukt en
druk vervolgens op de bedieningstoets
"Reset".
De elektronica wordt ingesteld met de
Engineering-Tool ECOM 688 of ECOM 700.
Belangrijk (aanwijzing)
Na de inbedrijfstelling wordt aanbevolen de aandrijving via het controlesysteem te besturen en
het gedrag en de signalering van de aandrijving te controleren.
Om de aandrijving na de inbedrijfstelling op de automatische bedrijfsmodus om te schakelen,
moet bij aandrijvingen met actieve binaire ingangsfunctie (standaardinstelling) een 24 V DC
signaal aanwezig zijn op de binaire ingang 1.
Als de binaire ingangsfunctie uitgeschakeld is, schakelt de aandrijving direct na voltooien van
de afstelprocedure om op de automatische bedrijfsmodus.
OI/PME/LME/EAN823/EBN853/EBN861-NL
Paneel voor inbedrijfstelling en service (ISF)
Functie
Afstellen
Bedrijf (tot software-versie 1.60)
Bedrijf (vanaf software-versie 2.00)
Storing (beide LED knipperen afwisselend met 4 Hz)
ECOM-modus
Signalering
Na verloop van deze tijd knipperen beide
LED's synchroon met een frequentie van
4 Hz.
Tijdens het aansturen knipperen beide LED's
met een frequentie van 4 Hz.
De overeenkomstige LED knippert met 1 Hz
en de andere met 4 Hz.
De overeenkomstige LED knippert met 1 Hz
(d.w.z. synchroon met de eerste LED).
Beide LED's lichten kort op en doven daarna.
De LED's zijn uitgeschakeld.
De LED's zijn uitgeschakeld.
LED 10 brandt, LED 5 is uitgeschakeld.
LED 10 is uitgeschakeld, LED 5 knippert met
1 Hz
De LED's zijn uitgeschakeld.
LED 10 brandt zolang tot de bedieningstoets
wordt ingedrukt, LED 5 is uitgeschakeld.
Als er geen andere storing aanwezig is, doven
beide LED's.
Na ca. 5 s wordt het knipperen kort
onderbroken. Na de "Reset" bevindt de
elektronica zich in de afstelmodus.
Beide LED's branden continu.
31