Inhoudsopgave
Advertenties
Paneel voor inbedrijfstelling en service (ISF)
6.1.5
Definitie van de eerste positie (0 % of 100 %)
•
Met één van de rijtoetsen (9) de gewenste positie aansturen.
•
Druk op de overnametoets (2) om (4) om de positie te accepteren; de bijbehorende LED
knippert bij een juiste overname met een frequentie van 1 Hz. De andere LED gaat door met
knipperen met een frequentie van 4 Hz.
6.1.6
Definitie van de tweede positie (0 % of 100 %)
•
Met één van de bedieningstoetsen (9) de tweede positie aansturen.
•
Druk op de overnametoets (2) om (4) om de positie te accepteren. Beide LED's (5) en (10)
knipperen bij een juiste overname met een frequentie van 1 Hz.
6.1.7
Instelling opslaan
•
Druk gelijktijdig op de overnametoetsen (2 + 4) om de instelling op te slaan. De LED's (5 +
10) doven na korte tijd en de afstelprocedure is afgesloten.
•
Als u een regelbereik gekozen heeft dat voor de aandrijving te klein is, dan beginnen beide
LED's weer te knipperen met 4 Hz. In dit geval dient u de instelprocedure te herhalen met
een grotere waarde (min. regelpad).
(Het regelpad is aangegeven op het typeplaatje van de aandrijving)
6.1.8
Instelling corrigeren
•
Als het noodzakelijk is na overname van de eerste waarde de instelling te corrigeren, dient u
eerst op de Reset-toets (3) te drukken en vervolgens de instelling te herhalen.
•
Wanneer u de correctie na opslaan van de instelling wilt uitvoeren, moet de gehele
instelprocedure worden herhaald.
6.1.9
Handmatige (MAN)- en automatische modus (AUT) (vanaf software-versie 2.00)
De vermogenselektronica kan door het gelijktijdig indrukken van de beide overnametoetsen 2
en 4 op het ingebruikname- en serviceveld (ISF) minstens 5 seconden in de bedrijfsmodus
MAN (handmatig) gezet worden. De bedrijfsmodus wordt door het knipperen van LED 5
gemeld.
In deze bedrijfsmodus reageert de aandrijving alleen nog op het indrukken van een van beide
rijtoetsen op het ingebruikname- en serviceveld (ISF). Een aansturing via de ingestelde waarde
of de binaire ingang wordt genegeerd.
De bedrijfsmodus wordt tegen uitval beveiligd in de vermogenselektronica opgeslagen zodat
ook na een spanningsonderbreking de aandrijving niet ongewenst aanloopt.
Om de aandrijving in de automatische modus (AUT) te schakelen moeten de beide
overnametoetsen 2 en 4 op het ingebruikname en serviceveld (ISF) kort ingedrukt worden. LED
5 gaat uit.
De bedrijfsmodus MAN (handmatig) via de binaire ingang of via de grafische interface wordt
door een continu brandende LED 10 afgebeeld. Om in de bedrijfsmodus AUT (Automatisch) om
te schakelen moet de aandrijving via de binaire ingang 1 geschakeld en / of de bedrijfsmodus
AUT via de grafische interface geselecteerd worden.
30
OI/PME/LME/EAN823/EBN853/EBN861-NL
Advertenties
Inhoudsopgave
