Operation Mode
(bedrijfsmodus)
Speed (snelheid)
Torque
(Torque
Limit/Trigger
Torque) [koppel
(koppelbegrenzing
/triggerkoppel)]
4
Bedieningsinstructie
4.1
In- en uitschakelen
4.1.1 Starten en stoppen van het motorhandstuk
a)
In de uitgeschakelde toestand van het motorhandstuk, druk op de
hoofdknop en het motorhandstuk komt in de stand-by-interface. De interface-
displays zijn als volgt:
b)
Onder stand-by-interface, druk op de hoofdknop en het motorhandstuk zal
naar de werkinterface gaan. De interface-displays zijn als volgt:
c)
Druk nogmaals op de hoofdknop en het motorhandstuk keert terug naar de
stand-by-interface.
d)
Houd de instelknop "P" ingedrukt en druk dan op de hoofdknop om het
motorhandstuk uit te schakelen. In stand-by schakelt het motorhandstuk na 3
minuten automatisch uit indien er niet op een knop wordt gedrukt. Het
motorhandstuk zal ook automatisch uitschakelen wanneer het in de oplaadbasis
wordt geplaatst.
4.2
Kiezen van een aangepast programmavolgnummer
Het motorhandstuk heeft 10 geheugenprogramma's (M0-M9) en 5 vooraf
ingestelde programma's, druk op de aanpassingsknop "+"/"-" om het aangepaste
programmavolgnummer te wijzigen in de stand-bystatus.
5 bedrijfsmodi voor kanaalvorming en -
meting.
Zoals CW, CCW, SGP, ATR en EAL.
Vijlrotatiesnelheid.
Voor CW- en CCW-modi de koppelwaarde
(koppelbegrenzing) die de omgekeerde rotatie
activeert. Voor de ATR-modus, de koppelwaarde
(triggerkoppel) die de ATR-actie triggert.
Stand-by-interface
Werkinterface
15