Draai de bouten van de achterrol net voldoende vast om slippen
van de voorrol te voorkomen. Draai beide spanbouten van de
loopband met een inbussleutel van 10 mm in stappen van 1/4 tot 1/2
slag elk en inspecteer de juiste spanning door met lage snelheid op
de riem te lopen, ervoor zorgend dat de band niet slipt. Blijf de
spanbouten aandraaien totdat de band stopt met slippen.
Als u denkt dat de band strak genoeg is, maar toch slipt, is het
probleem mogelijk een losse motoraandrijfriem onder het voorste
motorafdekking.
Niet te vast aandraaien
Te strak aandraaien veroorzaakt riemschade en voortijdige
lagerschade.
Tracking-aanpassing loopband
De prestaties van uw loopband zijn afhankelijk van het frame dat op
een redelijk vlak oppervlak loopt. Als het frame niet horizontaal is,
kunnen de voor- en achterrol niet parallel lopen en kan een constante
bandafstelling nodig zijn.
De loopband is ontworpen om de band redelijk gecentreerd te
houden tijdens het gebruik. Het is normaal dat sommige loopbanden
naar één kant lopen terwijl deze draait zonder dat er iemand op staat.
Na enkele minuten gebruik moet de loopband de neiging hebben
zichzelf te centreren. Als de riem tijdens gebruik naar een kant blijft
bewegen, zijn afstellingen nodig.
Tracking loopband instellen
Gebruik een 10 mm-inbussleutel om de achterste rol af te stellen. Doe
trackingafstellingen alleen vanaf de linkerkant. Stel de bandsnelheid
in op ongeveer 3 tot 4 km/u.
Vergeet niet dat een geringe afstelling een groot verschil kan maken!
53