5
Bediening
• Voor het bedienen van de dispenserbeugel hoeft alleen maar de inbedvorm (of een vinger) tegen de
drukclip te worden gedrukt. Een licht aantippen naar achteren opent de dispenserklep
Bij het loslaten veert de dispenserbeugel terug in de uitgangspositie, waardoor de klep wordt
gesloten.
Aanwijzing
De stroom kan met de doseerschroef
toestand niet aan gedraaid worden!
Waarschuwing
Gebruik de dispenser niet als het apparaat uitgeschakeld is. Want dan kan er mechanische schade
aan de dispenser ontstaan.
5
Afb. 11
(→ Afb. 11-3)
Werkoppervlak
• Het werkoppervlak omvat het uitgietvlak
koudeplek
(→ Afb.
• De temperatuur van het uitgietvlak
ingesteld tussen 50 °C (122 °F) en 75 °C (167 °F) in stappen van 1 °C (of 1 °F).
• Door de groeven en meerdere afvoeropeningen
overtollige paraffine snel afgevoerd.
(→ Afb. 11-4)
Koudeplek
• De koudeplek is een integraal onderdeel van het werkoppervlak.
• Voor het oriënteren van de monsters wordt eerst de inbedvorm voor circa een derde met vloeibare
paraffine gevuld. Op de koudeplek begint de vloeibare paraffine snel te stollen.
• Zolang de paraffine halfvloeibaar is, kan het monster worden georiënteerd. Tot slot kan de inbedvorm
snel met de paraffine worden gevuld.
24
(→ Afb. 10-11)
5
3
(→ Afb.
11-4).
(→ Afb. 11-3)
niet volledig worden gestopt. Hier mag in koude
3
4
11-3), de pincethouder
en de pincethouder
(→ Afb. 11-5)
(→ Afb. 11-15)
in het werkoppervlak wordt
(→ Afb.
10-4).
15
4
(→ Afb. 11-5)
en de
kan worden
Versie 2.1, revisie Q