HOOFDSTUK 5
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Het venster Geavanceerde instellingen is toegankelijk via de pagina Systeem-instellingen.
Om toegang te krijgen tot geavanceerde VSN-systeeminstellingen:
AFBEELDING 6. Pagina voor geavanceerde instellingen
Filterniveau. Deze instelling regelt het verstoringsniveau van de geleidingsfouten die naar de CANbus van de VSN
worden gestuurd. Een lagere instelling zorgt voor minder filtering en lagere latentie. Een hogere instelling zorgt
voor meer filtering en meer latentie.
OPMERKING: De standaardwaarde voor het filterniveau is 2. Het wordt aanbevolen om deze instelling alleen aan
te passen met hulp van een technicus.
Verschuiving kwaliteitswaarschuwing. De waarde boven de rijdetectiekwaliteit (getoond op Startpagina) waarbij
de bestuurder op de hoogte wordt gesteld dat de kwaliteit van de oplossing van het VSN-systeem is teruggevallen
naar een waarschuwingsstatus. Deze waarde kan worden bewerkt.
Als de rijdetectiekwaliteit bijvoorbeeld is ingesteld op 50 en de verschuiving voor de kwaliteitswaarschuwing op 10,
krijgt het VSN-pictogram een waarschuwingsstatus (geel) wanneer de rijdetectiekwaliteit tussen de 50 en 60 is.
Compensatie zijhelling. Biedt extra compensatie voor het corrigeren van geleidingsfouten als gevolg van de
rolhoek van de machine.
OPMERKING: De optie Compensatie zijhelling is standaard ingeschakeld en het wordt aanbevolen om deze optie
geselecteerd te laten.
32
Systeeminstellingen
Geavanceerde
instellingen
Bedieningshandleiding VSN