HOOFDSTUK 3
AFBEELDING 7. Hoogte VSN-camera
6. Selecteer de knop Volgende.
7. Meet vervolgens de afstand van het werkpunt van het werktuig tot de cameralens en voer deze in.
OPMERKING: Een positieve waarde betekent dat de camera zich vóór het werkpunt bevindt.
AFBEELDING 8. Positie VSN-camera voorkant/achterkant
8. Selecteer de knop Volgende.
9. Voer de hoek (kanteling) van de camera vanuit horizontale positie in.
12
Bedieningshandleiding VSN