60
de onderkant van de kiel, het roer of de scheg) in het water of vanaf
de transducer tot het wateroppervlak niet mee.
Meet voorafgaand aan het instellen van de offset de afstand van de
transducer naar het laagste punt van de boot in het water, of van de
transducer naar het wateroppervlak.
A
Laagste punt van de offset van het vaartuig: stel de afstand
in van de transducer tot het laagste punt van de boot in het
water. Dit moet worden ingesteld als een negatieve waarde.
Bijvoorbeeld -0,3 m (-1 ft).
B
Voor de offset van de diepte onder het wateroppervlak (de
waterlijn): stel de afstand van de transducer naar het
wateroppervlak in. Dit moet worden ingesteld als een
positieve waarde. Bijvoorbeeld +0,5 m (+1,77 ft).
Zet de offset op 0 voor de diepte onder de transducer.
Kalibratie watertemperatuur
Temperatuurkalibratie dient om de watertemperatuurwaarde
aangegeven door de sonartransducer aan te passen. Het kan nodig
zijn lokale invloeden op de gemeten temperatuur te corrigeren.
Kalibratiebereik: -9,9° tot +9,9°. 0° is standaard.
Ú Notitie:
Kalibratie van de watertemperatuur verschijnt alleen als
de transducer temperatuur kan meten.
Sonar
| Hook Reveal Series Gebruikershandleiding
B
A