Ga zeer voorzichtig te
werk bij het vervangen
van de pannendrager,
dit om schade aan het
oppervlak van de
kookplaat te vermijden.
2. De emaillelaag kan scherpe randen
hebben, dus wees voorzichtig tijdens
het met de hand afwassen en
afdrogen. Verwijder hardnekkige
vlekken zo nodig met een
pastareiniger.
3. Zorg er na het reinigen van de
pansteunen voor dat u ze in de juiste
stand terugplaatst.
8. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Het apparaat aan- en
uitzetten
Het hangt van het model
of uw apparaat
knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes
heeft:
• Het lampje gaat aan als
• Het symbool geeft aan of
• Het indicatielampje gaat
8.3 Ovenfuncties
Sym-
Ovenfuncties
bool
Uit-stand
Boven + Onderwarmte
het apparaat in werking
is.
de knop de kookzones,
de ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
aan wanneer de oven
opwarmt.
4. Om ervoor te zorgen dat de brander
goed werkt, moeten de armen van
de pannendrager in het midden van
de brander worden geplaatst.
7.5 Periodiek onderhoud
Raadpleeg regelmatig uw lokale
serviceafdeling, om de staat van de
gastoevoerleiding en de drukregelaar
(indien gemonteerd) te controleren.
1. Zet de functieknop van de oven op
een ovenfunctie.
2. Draai de temperatuurknop om een
temperatuur te kiezen.
3. Draai om het apparaat uit te
schakelen, de knop voor de
ovenfuncties en de knop voor de
temperatuur in de uit-stand.
8.2 Veiligheidsthermostaat
Een onjuiste bediening van het apparaat
of defecte componenten kunnen
gevaarlijke oververhitting veroorzaken.
Om dit te voorkomen is de oven
voorzien van een veiligheidsthermostaat
die de stroomtoevoer onderbreekt.
Zodra de temperatuur is gedaald, wordt
de oven automatisch weer ingeschakeld.
Applicatie
Het apparaat staat uit.
Voor het bakken en braden op een ovenniveau.
NEDERLANDS
13