Handmatige scherpstelling
Als automatisch scherpstellen niet goed
functioneert, gebruikt u handmatige scherpstelling.
≥ Druk op MANUAL. (l 71)
1
(Als de MF-hulpfunctie wordt gebruikt)
Selecteer het menu. (l 27)
[OPNAME INST.] # [MF-HULP] # [AAN]
≥ De standaardinstelling van deze functie is [AAN].
2
Raak het pictogram [MF] aan.
F
WB
SHTR
≥ In de handmatige scherpstelling wordt het
pictogram [AF] afgebeeld op het scherm.
3
Stel de scherpstelling in door
aan te raken.
MF
MF
MF
MF
MF
F
WB
SHTR
Het midden van het scherm wordt vergroot. Het
normale scherm keert ongeveer na 2 seconden
terug nadat u klaar bent met scherpstellen.
≥ Het midden van het scherm wordt niet vergroot
als [MF-HULP] is ingesteld op [UIT].
≥ Om terug te keren naar de automatische
scherpstelling, raakt u het pictogram [AF] aan
of drukt u nogmaals op MANUAL.
≥ MF-hulp werkt niet wanneer de digitale zoom
wordt gebruikt.
≥ Het deel van het scherm dat is vergroot, wordt
niet vergroot op de opname die werkelijk wordt
genomen.
74
VQT1Y40
IRIS
MF
MF
IRIS
MF
AF
Beeldaanpassing
Stelt de kwaliteit van het beeld in tijdens het
opnemen.
Stel in door het beeld uit te voeren naar een
televisie en dan de beeldkwaliteit te veranderen.
≥ Druk op MANUAL. (l 71)
1
Selecteer het menu. (l 27)
[OPNAME INST.] # [BEELDINSTEL.] # [JA]
2
Raak de items aan die u wilt
instellen.
[SCHERPTE]:
Scherpte van de rand
[KLEUR]:
/
Diepte van de kleur van het beeld.
[BELICHTING]:
Helderheid van het beeld
3
Raak
/
te veranderen.
≥ Nadat de instelling is aangepast, en gedurende
ongeveer 2 seconden geen bediening wordt
uitgevoerd, zal de balk na 2 seconden verdwijnen.
4
Raak [ENTER] aan.
≥ Raak [STOPPEN] aan of druk op MENU om de
instellingen af te ronden.
scherm afgebeeld.
aan om de instelling
wordt op het