Weergave scherpstellen:
A Weergave scherpstellen
± (Het witte lampje knippert.):
Scherpstellen
¥ (Het groene lampje brandt.):
Scherpgesteld
Geen pictogram:
Het scherpstellen is niet gelukt.
B Scherpstelgebied (gebied binnen de hoeken)
5
Druk
helemaal in.
≥ U kunt geen geluid opnemen tijdens het
nemen van foto's.
≥ Als
in een keer helemaal wordt ingedrukt,
kan het enige tijd duren voordat de foto wordt
genomen.
≥ Wij adviseren de flits of een statief te gebruiken
wanneer u foto's neemt op donkere plaatsen
omdat de sluitertijd dan langer is.
≥ Het scherm wordt donkerder wanneer
halverwege wordt ingedrukt wanneer de
sluitertijd 1/25 of langer is.
∫ Pictogrammen op het scherm in
de foto-opnamefunctie
10.6
R3000
R3000
R3000
M
:
Nemen van foto's (l 125)
ß:
Flits (l 60)
ßj:
Flitsniveau (l 60)
:
Rode-ogen reductie (l 60)
: MEGA optisch beeldstabilisatie
MEGA
(l 56)
:
Kwaliteit van foto's (l 50)
:
Afmeting foto's
10.6
M
R3000:
Resterend aantal foto's
tot
MEGA
(Wordt rood en knippert als [0]
verschijnt.)
:
AF-hulplicht (l 69)
∫ Over de focusindicatie
≥ De focusindicatie geeft de status van de
automatische scherpstelling aan.
≥ De focusindicatie verschijnt niet tijdens
handmatige scherpstelling.
≥ De focusindicatie is niet zichtbaar of het toestel
heeft problemen met scherpstellen in
onderstaande gevallen.
jAls u te veel inzoomt.
jAls de camera extreem wordt bewogen.
jAls het object beweegt.
jAls u tegen het licht in fotografeert.
jAls de scène objecten bevat die zowel
dichtbij als veraf zijn.
jBij onvoldoende licht.
jAls de scène lichte objecten bevat.
jAls de scène slechts horizontale lijnen bevat.
jBij onvoldoende contrast.
∫ Over het scherpstelgebied
De camera stelt mogelijk niet scherp als de
scène twee objecten bevat die met elkaar in
contrast zijn. Wijzig in dat geval het
scherpstelgebied, zodat een van de
contrasterende objecten zich niet meer binnen
de scène bevindt.
≥ Het scherpstelgebied wordt niet afgebeeld
onder de volgende omstandigheden.
jBij gebruik van de intelligente automatische
functie (portretfunctie).
jBij gebruik van de digitale zoom (meer dan
ong. 12k).
jBij gebruik van AF-volgen.
jWanneer de extra optische zoom wordt
gebruikt.
jWanneer het toestel vaststelt dat het AF-
hulplicht nodig is.
49
VQT1Y40