Menu Parameter
18
(Cond Speed 1)
19
(Cond Parameter-K)
20
(Cond Setpoint DT)
21
(Cond Delta T)
22
Pump
Run
(Cond
Hours)
23
ond Pump Mode
(C
24
ond
Manual
(C
Speed
)
25
(Cond Thermo Off
Stably Speed)
Het pad in de Web HMI interface voor pominstellingen is "Main Menu → View/Set Unit → Pumps".
Delta T regeling moet beide watersondes hebben op de ingang van de verdamper om te kunnen werken. Het pad
in de Web HMI interface voor inschakeling EWT-sensor is "Main Menu → Commission Unit → Configuration
→ Options".
3.7.
Netwerkbesturing
Om besturing van het systeem via het BMS-systeem mogelijk te maken, moet de parameter besturingsbron [4.00] worden
ingesteld op Netwerk. Alle instellingen met betrekking tot BSM-besturingscommunicatie kunnen worden bekeken op
pagina [4]:
Menu Parameter
04
00
(Control Source)
01
(Enable)
02
(Cool LWT)
03
(Heat LWT)
04
(Mode)
Verwijs naar de documentatie van het communicatieprotocol voor de specifieke adressen en de betreffende
toegangsniveaus voor lezen/schrijven.
Het pad in de Web HMI interface is "Main Menu → View/Set Unit → Network Control".
3.8.
Thermostaatregeling
Door middel van de instellingen voor thermostaatregeling kan de reactie op temperatuurwijzigingen worden ingesteld. Voor
de meeste toepassingen gelden standaardinstellingen; specifieke plaatselijke omstandigheden behoeven echter mogelijke
aanpassingen voor een soepele besturing en een snellere reactie van het systeem.
De regeleenheid van het systeem zal de eerste compressor starten als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus
Koelen) of lager (modus Verwarming) is dan het actieve setpoint van ten minste een DT-waarde voor opstarten. De tweede
compressor wordt, indien beschikbaar, gestart als de gecontroleerde temperatuur hoger (modus Koelen) of lager (modus
Verwarmen) is dan het actieve setpoint (AS) van ten minste een DT (SU) -waarde voor sequentieel inschakelen. De
compressoren stoppen als dezelfde volgende procedure wordt uitgevoerd in overweging van de parameters voor DT -
parameters sequentieel uitschakelen en DT-uitschakeling.
Modus Koelen
Eerste start compressor
Geregelde temperatuur > Setpoint +
DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Up DT
Start
andere
compressoren
Geregelde temperatuur < Setpoint - Shut Dn DT
Stop
laatste
compressor
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Dn DT
Stop
andere
compressoren
Bereik
Beschrijving
0-100
Snelheid als de ingang snelheidschakelaar open is
0-10
Deze waarde schaalt de parameters van het PI-algoritme om een
snellere reactie te verkrijgen.
0-10
Instelwaardeverschil condensorwatertemperatuur.
0-10
Delta temperatuur condensor tussen EWT en LWT
0-99999
Bedrijfsuren condensor
Autom./Handmatig
Pompmodus. Met deze parameter kan de pomp worden afgested
)
op een vaste snelheid.
0-100
Handmatige
handmatige modus is geselecteerd.
0-100
Pompsnelheid bij eenheid met uitgeschakelde thermostaat
Bereik
Beschrijving
0-1
0 = Netwerkbesturing uitgeschakeld Signaal On/Off van netwerk
1 = Networkbesturing ingeschakeld
0-1
0 = Systeem is ingeschakeld
1 = Systeem is uitgeschakeld
0..30°C
-
30..60°C -
CH/HP
-
pompsnelheid.
Pompsnelheid
Aan/uit signaal van netwerkvisualisatie
Setpoint
watertemperatuur
netwerk
Setpoint watertemperatuur Verwarmen van
netwerk
Bedrijfsmodus van netwerk
Modus Verwarmen
Geregelde temperatuur < Setpoint - Start Up DT
Start Up
Geregelde temperatuur < Setpoint - Stage Up DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Shut Dn DT
Geregelde temperatuur > Setpoint + Stage Dn DT
D-EOMHP01501-22_01NL 13/33
R/W Psw
W
1
W
1
W
1
R
1
R
1
W
1
wanneer
de
W
1
W
1
R/W
W
R
Koelen
van
R
R
R