De machine moet naar achteren rijden. Als de
machine niet beweegt of vooruitrijdt, doe dan
het volgende:
A.
Laat de tractiehendel los en schakel de
motor uit.
B.
Koppel de draaipen los van de
snelheidskeuzehendel.
C.
Draai de draaipen naar beneden
(rechtsom) op de bedieningsstang van de
snelheidskeuzehendel.
D.
Koppel de draaipen vast aan de
snelheidskeuzehendel.
4.
Laat de tractiehendel los.
5.
Zet de snelheidskeuzehendel op stand 1; zie
snelheidskeuzehendel bedienen (bladz.
6.
Druk de linker hendel (tractie) naar de
handgreep
(Figuur
De machine moet vooruitrijden. Als de machine
niet beweegt of achteruitrijdt, doe dan het
volgende:
A.
Laat de tractiehendel los en schakel de
motor uit.
B.
Koppel de draaipen los van de
snelheidskeuzehendel.
C.
Draai de draaipen naar boven
(linksom) op de bedieningsstang van
de snelheidskeuzehendel.
D.
Koppel de draaipen vast aan de
snelheidskeuzehendel.
7.
Als u aanpassingen gemaakt hebt, herhaal dan
deze stappen tot er geen aanpassingen meer
nodig zijn.
Belangrijk:
Als de machine beweegt terwijl de
tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan
de tractiekabel; zie
De tractiekabel controleren en
afstellen (bladz. 19)
of breng de machine naar een
erkende servicedealer voor onderhoud.
13).
9).
De
8