De tractiekabel controleren
en afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2
bedrijfsuren—Controleer de
tractiekabel en stel deze af indien
nodig.
Jaarlijks—Controleer de tractiekabel; indien
nodig afstellen of vervangen.
Als de machine niet vooruit- of achteruitrijdt, of als
ze rijdt terwijl u de tractiehendel loslaat, moet u de
tractiekabel afstellen.
Zorg dat de onderkant van de beugel van de
tractiekabel het machineframe raakt als de
tractiehendel vrijgezet is
Figuur 25
Als de onderkant van de beugel van de tractiekabel
het machineframe niet raakt, is de linkerkabel (tractie)
niet goed afgesteld.
Om de tractiekabel af te stellen, doet u het volgende:
1.
Draai de contramoer los.
2.
Stel de spanmoer af tot de kabel strak zit en
de onderkant van de beugel het machineframe
raakt.
3.
Draai de contramoer vast
(Figuur
23).
(Figuur
26).
1. Contramoer
De kabel van de boor/rotor
controleren en afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2
Jaarlijks—Controleer de kabel van de
boor/rotor; indien nodig afstellen of vervangen.
1.
Verwijder de 2 schroeven waarmee de riemkap
bevestigd is
g259431
2.
Verwijder de riemkap
3.
Terwijl de hendel voor de boor/rotor is
uitgeschakeld, controleer u of de afstand tussen
de arm van de boorkoppeling en het frame
van de machine 1,5 mm bedraagt zoals wordt
getoond in
19
Figuur 26
2. Spanmoer
bedrijfsuren—Controleer de
kabel van de boor/rotor en stel deze
af indien nodig.
(Figuur
27).
(Figuur
27).
Figuur 27
Figuur
28.
g001021
g260066