2.
Om de boor en rotor te stoppen, laat u de rechter
hendel los.
Belangrijk:
Als u zowel de boor-/rotorhendel
als de tractiehendel inschakelt, vergrendelt
de tractiehendel de boor-/rotorhendel. Op
die manier is uw rechterhand vrij. Om de
beide hendels uit te schakelen laat u gewoon
de linker hendel (tractie) los.
3.
Als de boor en de rotor blijven draaien wanneer
u de boor-/rotorhendel losgelaten hebt, mag
u de machine niet gebruiken. Controleer de
kabel voor de boor/rotor; zie
boor/rotor controleren en afstellen (bladz. 19)
en stel hem indien nodig af. U kunt de machine
ook naar een erkende servicedealer brengen
voor onderhoud.
WAARSCHUWING
Als de boor en de rotor blijven draaien
wanneer u de boor-/rotorhendel
losgelaten hebt, kunt u uzelf en anderen
ernstig letsel toebrengen.
Gebruik de machine niet. Breng de
machine naar een erkende servicedealer
voor onderhoud.
De Quick Stick® bedienen
Hou de blauwe dop van de trekker naar beneden om
de Quick Stick te gebruiken en het uitwerpkanaal
en de uitwerpgeleider te bewegen. Laat de dop
van de trekker los om het uitwerpkanaal en de
uitwerpgeleider in hun stand te borgen
Het uitwerpkanaal bewegen
Hou de blauwe dop van de trekker omlaag en beweeg
de Quick Stick naar links om het uitwerpkanaal naar
links te bewegen; beweeg de Quick Stick naar rechts
om het uitwerpkanaal naar rechts te bewegen
21).
De kabel van de
(Figuur
Figuur 20
Als het kanaal niet even ver naar links kan draaien
als naar rechts, controleer dan of de kabel naar de
binnenkant van de handgrepen loopt.
De uitwerpgeleider bewegen
Hou de blauwe dop van de trekker naar beneden
en beweeg de Quick Stick naar voren om de
uitwerpgeleider te laten zakken; beweeg de dop naar
achteren om de uitwerpgeleider omhoog te brengen
(Figuur
22).
20).
g001014
(Figuur
14
Figuur 21
Figuur 22
g322957
g001016