Als u de netwerkmodus wilt instellen, selecteert u
Netwerkmodus
en
mode wisselt het apparaat automatisch van netwerk.
Tip:
UMTS
zorgt voor snellere
gegevensoverdracht, maar gaat wel ten koste
van extra batterijcapaciteit, zodat batterij
minder lang meegaat. Als u in een gebied met
GSM- en UMTS-netwerken
kan het gebeuren dat voortdurend tussen beide
netwerken wordt gewisseld, wat ook ten koste
van de batterijcapaciteit gaat.
Als u de operator wilt instellen, selecteert u
Operatorselectie
beschikbare netwerken te kiezen, of
het apparaat automatisch een netwerk te laten
selecteren.
Als u wilt instellen dat het apparaat aangeeft wanneer
het wordt gebruikt in een MCN-netwerk (Micro Cellular
Network), selecteert u
Aan.
Verbindingsinstelling
en
Selecteer
Menu
>
Verbinding.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bluetooth
— De Bluetooth-instellingen wijzigen.
•
Zie 'Gegevens verzenden en ontvangen met
136
Bluetooth', p. 111.
Dual
mode, UMTS, of GSM. Bij Dual
Dual mode
selecteert,
en
Handmatig
om uit de
Automatisch
Weergave info dienst
Instrumenten
Instell.
>
USB
— De instellingen voor gegevenskabels
•
wijzigen.
Zie 'Gegevenskabel', p. 110.
Toegangspunten
•
instellen of bestaande toegangspunten bewerken.
Sommige of alle toegangspunten kunnen door de
serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het
apparaat. Het is misschien niet mogelijk om nieuwe
instellingen toe te voegen of om instellingen te
wijzigen of te verwijderen.
Packet-ggvns
•
gegevensverbindingen moeten worden gebruikt en
het toegangspunt invoeren dat moet worden
gebruikt als u het apparaat als modem voor een
computer gebruikt.
om
Wireless LAN
•
symbool wordt weergegeven als er een WLAN
beschikbaar is, en hoe vaak het apparaat zoekt naar
netwerken.
SIP-instellingen
•
Initiation Protocol) weer of stel deze in.
>
Internettelefoon
•
internetoproepen.
Configuraties
•
apparaat configuratie-instellingen kan ontvangen
bekijken of verwijderen.
Tgpt.namen bhr.
•
gegevensverbindingen beperken
gegevens beperken', p. 142.
>
Toegangspunten
Selecteer
Menu
Verbinding
> Toegangspunten.
— Nieuwe toegangspunten
— Bepalen wanneer er packet-
— Bepalen of op het apparaat een
— Geef SIP-profielen (Session
— Definieer instellingen voor
— Vertrouwde servers waarvan het
— Packet-
Zie 'Packet-
Instrumenten
Instell.
>
>
>