3.3.3 Pneumatische aansluitingen
Opmerkingen:
-
De klepstandsteller mag uitsluitend worden gevoed met instrumentatie perslucht die vrij is van olie, water en stof.
-
De zuiverheid en het oliegehalte moeten voldoen aan de eisen van Klasse 3:3:3 conform ISO 8573-1.
Opmerking
Beschadiging van onderdelen! Verontreinigingen op de luchtleiding en de klepstandsteller kunnen schade
toebrengen aan onderdelen.
-
Stof, splinters en andere vuildeeltjes moeten worden weggeblazen voordat de leiding wordt aangesloten.
Een druk van meer dan 6 bar (90 psi) kan de klepstandsteller of de servomotor beschadigen.
-
Er moeten voorzieningen worden getroffen (b.v. door een drukregelaar te gebruiken) om ervoor te zorgen dat
de druk niet hoger wordt dan 6 bar (90 psi)*, zelfs in geval van een storing.
Informatie over dubbelwerkende servomotoren met veerretourmechanisme
Bij dubbelwerkende servomotoren met
veerretourmechanisme kan tijdens bedrijf
door de veren, in de kamer tegenover de
veren, een druk ontstaan die de waarde van
de toevoerluchtdruk duidelijk overschrijdt.
Hierdoor kan de klepstandsteller worden
beschadigd of de regeling van de servomotor
nadelig worden beïnvloed.
Om dit uit te sluiten is het aanbevolen
om voor dit soort toepassingen een
drukcompensatieventiel tussen de veerloze
kamer en de toevoerlucht in te bouwen.
Hierdoor kan de verhoogde druk worden
teruggevoerd naar de leiding aan de
luchtinlaat.
De openingsdruk van de terugslagklep moet
< 250 mbar (< 3,6 psi) zijn.
Markering
IN
OUT1
OUT2
Verbind de leidingaansluitingen overeenkomstig de aanduiding en let daarbij op de volgende punten:
-
Alle pneumatische leidingaansluitingen bevinden zich aan de rechterzijde van de klepstandsteller. ¼ 18 NPT
getapte gaten zijn voorzien voor de pneumatische aansluitingen. De klepstandsteller is gelabeld volgens de
beschikbare getapte gaten.
-
Wij raden aan een leiding te gebruiken met afmetingen van 12 × 1,75 mm.
-
De voor het uitoefenen van de aandrijfkracht benodigde toevoerluchtdruk moet worden afgestemd op de
uitgangsdruk in de servomotor. Het werkgebied van de klepstandsteller ligt tussen 1,4 en 6 bar (20 tot 90 psi)***.
32
Leidingaansluiting
Toevoerlucht, druk 1,4 tot 6 bar (20 tot 90 psi)
Uitgangsdruk naar de servomotor
Uitgangsdruk naar de servomotor (2. Aansluiting met dubbelwerkende servomotor)
SP7-20, SP7-21 en SP7-22 Intelligente klepstandsteller
(1) UIT 2
(2) UIT 1
(3) IN
Fig. 19
IM-P706-03-NL CTLS-UKn-04