7 Configuratie
a
a
b
b
c
c
1 2 3
L N
L N
1 2 3
P
P
1
2
P
P
P
P
1
2
1
2
d
d
▪ Bij gebruik van groepsbesturing
a
a
a
b
b
b
c
c
c
1 2 3 L N
1 2 3 L N
1 2 3
L N
1 2 3
P
P
1
2
P
P
d
1
2
a
Elektrische voeding
b
Hoofdschakelaar
c
Zekering
d
Gebruikersinterface
▪ Master-unit: Let op dat u de bedrading aansluit wanneer u
combineert
met
een
gelijktijdig
groepsgewijze besturing.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
vastlegt
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
de
distributienetwerkbeheerder,
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen S
dat groter dan of gelijk is aan de minimum
sc
S
-waarde.
sc
De volgende voorschriften moeten worden nageleefd om
conform te zijn met EN/IEC 61000‑3‑12:
▪ Gebruik afzonderlijke voedingen bij een combinatie van units 2x
FDA125A + RZQ250.
(3)
De onderbroken lijn staat voor een afzonderlijke voeding.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
3
a
a
a
b
b
b
c
c
c
1 2 3 L N
L N
L N
1 2 3
P
P
P
P
1
2
1
2
werkende
multi-type
groter dan of gelijk aan
sc
inzake
harmonische
stromen
dat
1
2
3
L
▪ Raadpleeg voor de overige gevallen de tabel met de S
voor FDA125A op het extranet.
▪ Als voor de gebruikte combinatie GEEN S
wordt
vermeld,
gemeenschappelijke voedingskabel gebruiken.
▪ Als deS
-waarde in de tabel wordt vermeld, kunt u zowel de bij
sc
de unit geleverde gemeenschappelijke voedingskabel als een
afzonderlijke voeding gebruiken, maar deze laatste verdient de
voorkeur.
1
2
3
L N
a
Kabel voor gemeenschappelijke voeding (accessoire)
INFORMATIE
In het geval van groepsbesturing moet aan de binnenunit
geen adres worden toegewezen. Het adres wordt
automatisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
7
Configuratie
7.1
Lokale instellingen
Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen
met
met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom
▪ Gebruikersinterface
▪ Tijd om filter te reinigen
Automatische regeling van de luchtstroom instellen
▪ Wanneer de airconditioner in de ventilatorstand staat:
1 Leg de airconditioner stil.
2 Stel het tweede codenr. in op 03.
de
N
-waarde in de tabel
sc
kunt
u
de
bij
de
unit
a
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03
-waarden
sc
geleverde