De juiste temperatuur
Om levensmiddelen te bewaren is het
zeer belangrijk, dat u de juiste tempera-
tuur instelt. Levensmiddelen kunnen
door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voor-
komt of vertraagt u dat proces. De tem-
peratuur heeft invloed op de snelheid,
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze
processen langzamer.
De temperatuur in het apparaat stijgt
als,
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmidde-
len die in het apparaat gelegd zijn ho-
ger is,
– de omgevingstemperatuur van het
apparaat hoger is. Het apparaat is
geconstrueerd voor een bepaalde kli-
maatklasse. Een klimaatklasse is een
temperatuurbereik waar de kamer-
temperatuur niet boven of onder mag
liggen.
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
20
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het dis-
play geeft, wanneer het apparaat nor-
maal in werking is, de gewenste tem-
peratuur aan.
Temperatuur instellen
Wanneer de deur van het apparaat vaak
wordt geopend, wanneer er veel levens-
middelen ineens in de koelkast worden
gelegd of wanneer de omgevingstem-
peratuur hoog is, adviseren wij een tem-
peratuur van tussen de 3 °C en 5 °C.
De temperatuur is instelbaar van 9 °C
tot en met 2 °C.
Druk zo vaak op toets , totdat de
gewenste temperatuur in de tempera-
tuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan veran-
dert de temperatuurwaarde voortdu-
rend: als 9 °C bereikt is, wordt weer met
2 °C begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde
wordt na een tijdje automatisch overge-
nomen en verschijnt in het display.
De temperatuur in het koelapparaat
wordt nu langzaam op deze waarde in-
gesteld.