Over de printer
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in
de lengterichting van het papier of in de breedterichting. Zie het onderwerp "Ondersteunde papiergewichten"
voor de aanbevolen vezelrichting.
Vezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit
materiaal voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden
tot problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
•
Chemisch behandeld papier dat wordt gebruikt om kopieën te maken zonder carbonpapier. Dit wordt ook
wel carbonless paper, carbonless copy paper (CCP) of no carbon required paper (NCR) genoemd.
•
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
•
Voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer.
•
Voorbedrukt papier waarvoor een registratie (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±
2,3 mm (± 0,09 inch) is vereist. Bijvoorbeeld OCR-formulieren (Optical Character Recognition).
Soms kan de registratie via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op deze
formulieren toch mogelijk is.
•
Gecoat papier (uitwisbaar papier), synthetisch papier of thermisch papier.
•
Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak of gekruld papier.
•
Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europees).
•
Papier lichter dan 60g/m
•
Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te
garanderen en te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
•
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en
in dezelfde omgeving als de printer.
•
Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg verschilde
van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
•
U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve
vochtigheid van 40 procent.
•
De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24 °C
en een relatieve vochtigheid van 40 tot 60 procent.
•
Zet dozen papier liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
•
Zet losse pakken op een vlakke ondergrond.
2
(16 lb).
11