Hoofdstuk 3: Bedieningselementen en functies
3.1 Monitor Voorpaneel
1. Sensoraansluiting
De sensor wordt hier aangesloten, of er kan een oximetrieverlengkabel worden aangesloten tussen de monitor en de
sensor.
2. SpO
Numerieke weergave
2
Een getal toont de SpO
2
niet kan berekenen.
3. Pictogram dempen
Het pictogram dempen wordt weergegeven op de statusbalk en heeft drie statussen:
"
" dit pictogram betekent de normale status van het alarmgeluid.
"
" Dit pictogram wordt weergegeven tijdens een tijdelijke alarmonderbreking van 30 seconden, 60 seconden, 90
seconden, 120 seconden.
"
" Dit pictogram wordt continu weergegeven tijdens een permanente alarmonderdrukking.
4. Voedingsindicator
Deze indicator licht constant op om de werkstatus van de monitor aan te geven. Groen betekent dat de monitor normaal
werkt en rood betekent dat er een alarm is opgetreden.
5. Staafdiagram voor pulssterkte
Het staafdiagram van de pulssterkte "veegt" mee met de hartslag vande patiënt. De hoogte van het staafdiagram geeft
de polssterkte vande patiënt aan.
6. Luidspreker
De luidspreker geeft alarmsignalen, pulstonen en feedback bij het indrukken van toetsen. Zorg ervoor dat de
luidspreker niet wordt afgedekt.
7. Numerieke weergave hartslag
Een getal toont de hartslagwaarde vande patiënt in slagen per minuut. Streepjes (- - -) betekenen dat de monitor de
Handheld Pulsoxymeter Bedieningshandleiding
Afbeelding 3.1: Bedieningselementen en functies van de monitor
waarde van de patiënt in procenten. Streepjes (- - -) betekenen dat de monitor de SpO
Hoofdstuk 3: Bedieningselementen en functies
waarde
2
3-1