Een microfoon gebruiken
1 Sluit een microfoon op de [MIC 1]- of [MIC 2]-aansluiting aan.
Meer informatie: Achterpaneel (pagina 21)
2 Verschuif de [OFF, ON, TALK OVER]-keuzeschakelaar om de
microfoongeluidsuitgang in te stellen.
3 Draai aan de [LEVEL MIC 1]- of [LEVEL MIC 2]-knop om het
volumeniveau van de microfoon in te stellen.
• Als u de knop te ver rechtsom draait, wordt het geluid met een hoog volume
uitgevoerd.
4 Draai aan de knoppen [EQ HI] en [EQ LOW] om het volume
van elke band in te stellen.
5 Spreek in de microfoon.
96
Microfoon