Kanaalfader
8.
Regelt het volume voor het kanaaluitgangsgeluid volgens de kanaalfadercurve
ingesteld met [CHANNEL FADER CURVE] in de Utility-instellingen of op het
[SHORTCUT]-scherm (pagina's 119, 124). Door omhoog te schuiven verhoogt u het
volume, en door omlaag te schuiven verlaagt u het volume.
Crossfader
9.
Regelt de volumebalans tussen het kanaaluitgangsgeluid volgens de crossfadercurve
die is gespecificeerd met de [CROSSFADER CURVE]-schakelaar. Als u deze naar de
[<A]-zijde schuift, wordt het geluid van DECK 1 uitgevoerd, en als u deze naar de [B>]-
zijde schuift, wordt het geluid van DECK 2 uitgevoerd.
Master-gedeelte
10. MASTER LEVEL-knop
Regelt het volume voor het mastergeluid.
11. CLIP-indicator
Knippert wanneer een buitensporig volume wordt uitgevoerd uit de aansluiting [MASTER
1] of [MASTER 2].
12. Masterniveau-indicator
Toont het volumeniveau van het mastergeluid dat wordt uitgevoerd naar de aansluitingen
[MASTER 1] en [MASTER 2].
Geluid weergeven
Het kanaalingangsvolume instellen
1 Schuif de ingangskeuzeschakelaar om de bron van het
ingangsgeluid te kiezen.
2 Draai aan de [TRIM]-knop om het volume voor het
ingangsgeluid in te stellen.
De kanaalniveau-indicator brandt als geluid naar het kanaal wordt ingevoerd.
Audio-uitgang
89