= Gebruik van de beateffectfunctie (blz. 28 )
f ON/OFF-toets
Zet het beateffect aan en uit.
= Gebruik van de beateffectfunctie (blz. 28 )
g Kanaal-fader
Schakelt het verloop van de kanaalfadercurve van [
de instellingen op het scherm [UTILITY].
— [
]: De curve stijgt plotseling aan het verre uiteinde.
— [
]: Produceert een curve die gemiddeld langzaam stijgt.
— [
]: Produceert een curve die vooraan snel stijgt.
h Crossfader-regelaar
Het geluid van de respectievelijke kanalen wordt beinvloed aan de
hand van de curvekarakteristieken die zijn geselecteerd met de
[THRU,
,
]-keuzeschakelaar.
— [THRU]: Selecteer wanneer de crossfader niet wordt gebruikt.
— [
]: Produceert een curve die langzaam stijgt.
— [
]: Produceert een curve die snel stijgt. (Als de crossfader
van de linker- of rechterrand wordt verwijderd, wordt het geluid
onmiddellijk over gemixednaar dat van de tegenovergestelde
kant.)
i Toetsen CUE (CH1, CH2)
Controleert het geluid van het kanaal dat u wilt mee beluisteren met
de hoofdtelefoon.
= Meeluisteren via een hoofdtelefoon (blz. 27 )
j HEADPHONES LEVEL instelling
Regelt het niveau van de geluidsuitgang van de
hoofdtelefoonaansluiting.
= Meeluisteren via een hoofdtelefoon (blz. 27 )
k HEADPHONES MIXING instelling
Regelt de balans van het volume tussen de kanalen waarvoor de
[CUE]-toets wordt ingedrukt en de MASTER.
= Meeluisteren via een hoofdtelefoon (blz. 27 )
l Toetsen SOUND COLOR FX
(DUB ECHO, PITCH, NOISE, FILTER)
Deze zetten de respectievelijke SOUND COLOR FX aan en uit.
= Gebruik van de Sound color FX-functie (blz. 28 )
m AUX TRIM-regelaar
Regelt het geluidsniveau van de AUX-ingang.
= Gebruik van de AUX-functie (p. 27 )
n AUX-keuzeschakelaar
Schakelt de AUX-ingang om naargelang van de aangesloten
apparaten.
= Gebruik van de AUX-functie (p. 27 )
o CROSS FADER CURVE (THRU,
(crossfader-curveschakelaar)
Instelling van de curvekarakteristieken van de crossfader.
Bijregelen van de klankkleur
Draai aan de [HI], [MID], [LOW]-instellingen voor de
diverse kanalen.
Omschakelen van de functie van de [EQ/ISO (HI,
MID, LOW)]-regelaar
De bediening kan worden geschakeld tussen [EQUALIZER] en
[ISOLATOR] via de instellingen op het [UTILITY]-scherm.
— [EQUALIZER]: Regelt de equalizerinstellingen.
— [ISOLATOR]: Regelt de isolatorinstellingen.
,
,
] via
,
)
Meeluisteren via een hoofdtelefoon
1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de
[PHONES]-aansluiting.
= Aansluiten van de in-/uitgangsaansluitingen (blz. 9 )
2 Druk op de [CUE]-knop van het kanaal dat u wilt
voorbeluisteren.
Kies het kanaal dat u wilt beluisteren.
De [MONO SPLIT, STEREO]-instelling kan gewijzigd worden in de instel-
lingen van het [UTILITY]-scherm.
! [MONO SPLIT]: Het geluid van het kanaal dat is geselecteerd
met de [CUE]-knop wordt uitgevoerd naar [L] en het geluid van
[MASTER] naar [R].
! [STEREO]: Het geluid dat is geselecteerd met de [CUE]-toets
wordt in stereo uitgevoerd.
3 Draai aan de [HEADPHONES MIXING]-regelaar.
Regel de balans van het volume tussen het kanaal dat is geselecteerd
met de [CUE]-knop en [MASTER].
4 Draai aan de [HEADPHONES LEVEL]-instelling.
Het geluid wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.
Gebruik van de AUX-functie
1 Schakel de AUX-ingangskeuzeschakelaar om.
— OFF: Dempt het ingangsgeluid volledig.
— LINE: Gebruik deze instelling wanneer een ander apparaat dan
een draagbaar apparaat aangesloten is.
— PORTABLE: Gebruik deze instelling wanneer een draagbaar
apparaat aangesloten is.
2 Draai aan de [TRIM]-instelling.
Regel het niveau van de geluidsingang van het [AUX IN]-kanaal.
Gebruik van een microfoon
1 Sluit de microfoon aan op de [MIC]-aansluiting.
2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op
[ON] of [TALK OVER].
— [ON]: De [MIC (OFF, ON, TALK OVER)]-indicator licht op.
— [TALK OVER]: De [MIC (OFF, ON, TALK OVER)]-indicator
knippert.
! Wanneer u instelt op [TALK OVER] zal het geluid van alle kanalen
behalve dat van het [MIC]-kanaal met –20 dB worden verzwakt
wanneer er een geluid van meer dan –10 dB binnenkomt via de
microfoon.
3 Draai aan de [MIC LEVEL]-instelling.
Regel het niveau van de geluidsuitgang van het [MIC]-kanaal.
! Als de regelaar helemaal naar rechts wordt gedraaid, wordt het
geluid met een luid volume uitgevoerd.
4 Geef geluid door via de microfoon.
Bijregelen van de klankkleur
Draai de [MIC EQ (HI, LOW)]-instelling van het
[MIC]-kanaal.
— Indien helemaal rechtsom gedraaid, is de verzwakking van de
lage tonen maximaal.
— Indien helemaal linksom gedraaid, is de verzwakking van de hoge
tonen maximaal.
27
Nl