Beatlussen gebruiken
Er wordt een lus ingesteld in het opgegeven aantal beats op basis van de
BPM en de lusweergave zal beginnen.
1 Druk op de [BEAT LOOP]-toets om over te schakelen
naar de beatlus-stand.
2 Druk op de Performance-toets die overeenkomt met
het aantal beats dat u wilt instellen.
Vanaf de weergavepositie waar de Performance-toets werd ingedrukt,
worden de lussen die overeenkomen met het aantal ingestelde beats,
automatisch ingesteld volgens het tempo (BPM). Daarna wordt de
lusweergave gestart. Tijdens de lusweergave zal de Performance-toets
knipperen.
! Door in de beatlus-stand op de [BEAT LOOP]-toets te drukken, kunt
u omschakelen tussen [BEAT LOOP] (2 beats, 4 beats, 8 beats of
16 beats) en [BEAT LOOP2] (1/8 beat, 1/4 beat, 1/2 beat of 1 beat).
! Als de BPM van de muziekstukken niet kan worden gedetecteerd,
wordt de BPM ingesteld op 120.
De lusweergave annuleren
Om een lus te annuleren, klikt u op de knipperende Performance-toets
wanneer de lusweergave aan is, of drukt u op de [RELOOP/EXIT]-toets.
Sliplus gebruiken
1 Druk op de [SLIP LOOP]-toets om over te schakelen
naar de sliplus-stand.
2 Houd de Performance-toets ingedrukt die
overeenkomt met aantal beats dat u wilt instellen.
Lusweergave waarvoor een lus is ingesteld, begint automatisch. Ook
tijdens de lusweergave gaat normale weergave door op de achtergrond.
Als een aantal beats waarvoor de lengte van de lus 8 seconden over-
schrijdt is geselecteerd, begint de lusweergave niet.
! Door in de sliplus-stand op de [SLIP LOOP]-toets te drukken, kunt
u omschakelen tussen [SLIP LOOP] (1/16 beat, 1/8 beat, 1/4 beat of
1/2 beat) en [SLIP LOOP2] (1 beat, 2 beats, 1/3 beat of 3/4 beat).
3 Neem uw vinger van de Performance-toets.
De normale weergave van het geluid dat op de achtergrond bleef spelen
wordt nu hervat.
Weergave van de weergavepositie van het op de achtergrond spelende
stuk
! Tijdens de slipmodus wordt de huidige weergavepositie aangege-
ven door een gele lijn op het golfvormdisplay van het hoofdtoestel
(algehele golfvorm of vergrote golfvorm). De positie die op de
achtergrond speelt, wordt aangegeven met een witte lijn op het
golfvormdisplay van het hoofdtoestel (algemene golfvorm).
18
Nl
Beatsprong gebruiken
De afspeelpositie kan worden verplaatst in stappen van de geselecteerde
beat (1 beat, 2 beats, 4 beats of 8 beats).
! Als een lus is ingesteld, werkt dit als een lus verplaatsing.
1 Druk op de [BEAT JUMP]-toets om over te schakelen
naar de beat jump-stand.
2 Selecteer de lengte van de beat en druk op de
Performance-toets.
De afspeelpositie wordt verplaatst volgens de lengte van de geselec-
teerde beat.
! Door in de beat jump-stand op de [BEAT JUMP]-toets te drukken,
kunt u omschakelen tussen [BEAT JUMP] (1 beat of 2 beats) en
[BEAT JUMP2] (4 beats of 8 beats).
! Als het BPM-tempo van het muziekstuk niet meetbaar is, wordt een
BPM-tempo van 120 ingesteld.
! Als de kwantiseringsfunctie is ingeschakeld, kan er kleine vertra-
ging optreden bij het gebruiken van deze functie om de beat te
synchroniseren.
Lusverplaatsing gebruiken
De afspeelpositie van de lus kan worden verplaatst volgens de lengte van
de geselecteerde beat (1 beat, 2 beats, 4 beats of 8 beats).
1 Druk op de [BEAT JUMP]-toets om over te schakelen
naar de beat jump-stand.
2 Stel de lus in.
3 Selecteer de lengte van de beat en druk op de
Performance-toets.
De weergavepositie van de lus kan worden, verplaatst volgens de lengte
van de geselecteerde beat.
! Door in de beat jump-stand op de [BEAT JUMP]-toets te drukken,
kunt u omschakelen tussen [BEAT JUMP] (1 beat of 2 beats) en
[BEAT JUMP2] (4 beats of 8 beats).
! Als het BPM-tempo van het muziekstuk niet meetbaar is, wordt een
BPM-tempo van 120 ingesteld.
! Als de kwantiseringsfunctie is ingeschakeld, kan er kleine vertra-
ging optreden bij het gebruiken van deze functie om de beat te
synchroniseren.
Gebruik van de synchronisatiefunctie
Deze functie kan worden gebruikt om het tempo (BPM) en de beatpo-
sities op de linker- en rechterdecks automatisch te synchroniseren op
basis van het beatpatroon van de muziekstukken zoals geanalyseerd
door rekordbox.
! Muziekbestanden moeten vooraf worden geanalyseerd met rekord-
box om de SYNC-functie te kunnen gebruiken. Instructies over het
analyseren van muziekbestanden met rekordbox, vindt u in de hand-
leiding van rekordbox.
! Hier volgt een beschrijving van de procedure voor het synchronise-
ren van het [DECK 2]-muziekstuk met het [DECK 1]-muziekstuk.
1 Speel een muziekstuk dat is geanalyseerd met
rekordbox af op [DECK 1].
Het deck waarop u een muziekstuk dat is geanalyseerd met rekordbox
eerst afspeelt, wordt ingesteld als het masterdeck.
! Het masterdeck kan ook worden gespecificeerd door op de
[MASTER]-toets te drukken.
2 Speel een muziekstuk dat is geanalyseerd met
rekordbox af op [DECK 2].
3 Druk op de [SYNC/INST.DOUBLES]-toets van [DECK 2].
[DECK 2] wordt gesynchroniseerd met het tempo (BPM) en de beatposi-
ties van het muziekstuk dat speelt op [DECK 1].
! Wanneer de [SYNC/INST.DOUBLES]-toets opnieuw wordt ingedrukt,
wordt de SYNC-functie uitgeschakeld.