Houd het platform vrij van vuil.
Sluit het toegangshekje voor het platform te
activeren.
Betreed het platform niet voordat de vangrail
correct is geïnstalleerd en de toegang is
beveiligd voor werking.
Niet op de leuningen van het platform gaan
zitten of erop klimmen. Blijf altijd stevig op de
vloer van het platform staan.
Niet van het platform af stappen als het
omhoog staat.
Verlaat het platform niet als dit omhoog
geheven is. Als er zich een stroomstoring
voordoet moet het grondpersoneel de klep
voor handmatig neerlaten activeren.
Wees zeer voorzichtig bij het betreden of
verlaten van het platform. Wees er zeker
van dat de arm volledig neergelaten is.
Gebruik, met het gezicht naar de machine,
twee handen en één voet of twee voeten
en één hand gedurende het betreden en
verlaten van het platform.
Gevaar voor botsingen
Bedieners moeten voldoen aan de
werkgevers-, werkvloer- en overheidsregels
met betrekking tot het gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen.
BEDIENERSHANDLEIDING met informatie over het onderhoud
Houd rekening met zichtbeperkingen en dode
hoeken tijdens het rijden of het werk.
De machine moet op een horizontaal
oppervlak of verankerd zijn voordat de
remmen eraf worden gehaald.
Controleer de aanwezigheid van eventuele
belemmeringen boven het werkgebied of
andere mogelijke gevaren.
Houd rekening met het gevaar voor verplettering
als u de leuning van het platform vasthoudt.
Het platform niet laten dalen zonder eerst
gecontroleerd te hebben of er zich geen
personen of belemmeringen onder bevinden.
Houd niet-bedienend personeel op minstens
6ft (1,8 m) afstand van de machine tijdens
alle rij- en zwenkhandelingen.
Beperk de rijsnelheid naar gelang de staat
van het terrein, de congestie, helling, positie
van de personen en andere factoren die
botsingen zouden kunnen veroorzaken.
Bedien de machine niet in het pad van een
hijskraan of bewegende machines boven het
hoofd tenzij de bediening van de kraan is
afgesloten en/of voorzorgsmaatregelen zijn
genomen om mogelijke botsingen te
voorkomen.
Vermijd stunts en ravotten tijdens de
bediening van de machine.
5
Veiligheidsvoorschriften