6. Inbedrijfstelling, gebruik
6.4 Externe nulpunt-instelling (indien beschikbaar)
WAARSCHUWING!
Vonkgeneratie als potientiële ontstekingsbron
NL
De nulpunt-instelling moet niet met behulp van gereedschap
met motoraandrijving worden uitgevoerd.
Zeer snel draaien van het instelmechanisme kan leiden tot
wrijvingswarmte en vonkgeneratie.
▶
Wijkt de wijzer af van het nulpunt (in drukloze toestand), dan kan het
nulpunt worden ingesteld door de zeskantschroef van de achterzijde
van het instrument te draaien. Voor het instellen van de zeskantschroef
is een steeksleutel met een breedte van 7 mm nodig.
Het instelbereik van de wijzer is ±25°.
6.5 Toegestane omgevings- en bedrijfstemperaturen
Het manometer moet zo worden aangebracht dat de toegestane
omgevings en meetstoftemperaturen met inachtneming van de invloed
door convectie en warmtestraling niet onder- of overschreden worden.
De invloed van de temperatuur op de nauwkeurigheid van de schaal
moet in acht worden genomen.
26
Stel het nulpunt in met behulp van een gewone steeksleutel.
WIKA gebruikshandleiding manometer, type 2 volgens ATEX