N.B. Dit geldt alleen voor telefoons die een luisterspoelsignaal afgeven. Als de telefoon een slecht luis-
terspoelsignaal heeft, gebruik dan het microfoonprogramma. Houd de telefoon niet te dicht bij uw oor. Dit
kan 'fluiten' veroorzaken.
Uw audicien kan een telefoonprogramma instellen dat u kunt inschakelen als u de telefoon gebruikt. Met
dit programma kunt u eenvoudig luisteren aan een telefoon. Als uw
hoortoestel is uitgerust met een programmaknopje, dan kunt u dit
programma handmatig inschakelen. Uw audicien kan ook de functie
Auto-Phone inschakelen, zodat uw toestel automatisch naar dit pro-
gramma schakelt.
AutoPhone
Met de functie AutoPhone schakelt uw hoortoestel automatisch naar
uw telefoonprogramma als de telefoon bij het oor gehouden wordt. Als u de telefoon weer van uw oor weg-
haalt, schakelt het hoortoestel weer naar het laatst gebruikte luisterprogramma.
Plaatsen van de AutoPhone-magneten
Om de AutoPhone-magneet correct te plaatsen, dient u:
1. De telefoonhoorn grondig te reinigen.
2. De telefoon verticaal te houden, net als tijdens het bellen
3. De magneten net onder het speakertje te plakken. Zorg dat de microfooningangen niet afgedekt zijn.
Indien dit lastig is in het gebruik kunt u ook proberen of ze op een andere positie goed functioneren.
4. Als u niet tevreden bent met de sterkte van AutoPhone, kunt u de AutoPhone-magneet verplaatsen of
extra AutoPhone-magneten toevoegen.
23