ISO-snelheid
Met de instelling voor ISO-snelheid past u de lichtgevoeligheid
van de camera aan. Als de optie ISO-snelheid wordt ingesteld
op Auto, wordt automatisch de beste ISO-snelheid voor de
scène geselecteerd.
Als u lagere ISO-snelheden gebruikt, zijn de foto's het minst
korrelig. De sluitertijden zijn echter langer. Als u een foto
wilt maken bij weinig licht zonder een flitser te gebruiken
en met de instelling ISO 100, is het verstandig een statief
te gebruiken. Bij hogere ISO-snelheden kunnen er snellere
sluitertijden worden gebruikt. Dit kan nuttig zijn als u zonder
flitser foto's wilt maken of als u foto's wilt maken van snel
bewegende objecten. Als u hogere ISO-snelheden gebruikt,
worden de foto's korreliger.
1. Selecteer in het menu Opname
(pagina 32) de menuoptie
ISO-snelheid.
2. Gebruik in het submenu
ISO-snelheid de knoppen
om een instelling te markeren.
3. Druk op de knop
en terug te keren naar het menu Opname.
Als de instelling anders is dan de standaardinstelling
Automatisch, wordt het pictogram voor de instelling (zoals
weergegeven in het submenu ISO-snelheid) op het scherm
Liveweergave weergegeven. De nieuwe instelling blijft van
kracht totdat de instelling wordt gewijzigd of de camera
wordt uitgezet. Voor de optie ISO-snelheid wordt de
standaardinstelling Auto hersteld wanneer u de camera
uitschakelt.
OPMERKING: De instelling ISO-snelheid is niet van
toepassingen op het opnemen van videoclips.
42
HP Photosmart E327 Gebruikershandleiding
om de instelling op te slaan