Als de opnamemodus op een andere instelling dan op
de standaardinstelling Modus Auto is ingesteld, wordt het
pictogram voor de instelling in het scherm Liveweergave
weergegeven. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat
de instelling wordt gewijzigd of de camera wordt uitgezet.
De instelling voor de opnamemodus wordt teruggezet op
de standaardinstelling Modus Auto wanneer u de camera
uitschakelt.
Fotokwaliteit
Met deze instelling kunt u de resolutie en de JPEG-compressie
instellen die worden toegepast op de foto's die u maakt.
Het submenu Fotokwaliteit heeft vijf instellingen.
1. Selecteer de menuoptie Fotokwaliteit in het menu
Opname (pagina 32).
2. Gebruik in het submenu
Fotokwaliteit de knoppen
om een instelling te markeren.
3. Druk op de knop
instelling op te slaan en terug te
keren naar het menu Opname.
De instelling van Fotokwaliteit heeft invloed op de kwaliteit
van de foto's en op het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op
de optionele geheugenkaart. Zo zorgt de hoogste instelling
(5MP Beste) voor foto's van hoge kwaliteit, maar wordt er
meer opslagruimte in het geheugen in beslag genomen dan
met één instelling lager (5MP). Daarnaast kunnen veel meer
foto's in het geheugen worden opgeslagen als u de instelling
3MP, 1MP of VGA selecteert in plaats van de instelling 5MP.
Het nadeel is echter dat deze instellingen leiden tot foto's
van een minder goede kwaliteit.
om de
Foto's maken en videoclips opnemen
35