Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart-
slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich-
ter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver-
andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
U kunt handmatig de snelheids- of de hellingsin-
stelling aanpassen wanneer deze te hoog of te
laag ligt door op de Snelheids- of de
Hellingstoetsen van het bedieningspaneel te
drukken. Als het bedieningspaneel echter uw hart-
slag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken,
dan kan de snelheid of de helling van de loopband
automatisch worden gewijzigd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw
hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergele-
ken, dan kan de snelheid of de helling van de loop-
band automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec-
teerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
de Stop-toets drukt. Als u het tweede, derde of
vierde hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan
zal het programma verdergaan totdat het pijltje de
rechter kant van het profiel bereikt. De loopband
zal dan vertragen en tot stilstand komen.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
9. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
All manuals and user guides at all-guides.com
22
HOE DE GELUIDSSYSTEEM TE GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken te beluisteren via de
geluidssysteem van het bedieningspaneel, moet u uw
MP3 speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstallatie
op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek de audio-plug
onder het display van het bedieningspaneel en sluit de
plug aan op uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie. Zorg ervoor dat de audio-kabel cor-
rect is aangesloten.
Druk dan op de Play-toets van uw MP3-speler, CD-
speler of persoonlijke geluidsinstallatie. Regel dan het
volume van uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie.
Plaats de CD-speler op de vloer of op een vlakke on-
dergrond in plaats van op het bedieningspaneel wan-
neer de CD-speler overslaat.