1
2
Figuur 19
1. Peilstok
5. Als het peil te laag is, vult u voldoende vloeistof bij
totdat het peil de vol-markering bereikt.
6. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis.
Motorscherm reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
(Vaker schoonmaken kan nodig
zijn als onder vuile omstandigheden
gemaaid wordt.)
Voor elk gebruik moet u het motorscherm controleren
en reinigen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere
rommel van het luchtinlaatrooster van de motor.
De motor starten en stoppen
Motor starten
1. Laat de tractiehendel (stang) los en stel de
parkeerrem in werking.
2. Schakel de choke in voordat u een koude motor
start.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke niet te gebruiken. Zodra de motor start,
zet u de chokehendel op Lopen.
3. Zet de gashendel op Snel voordat u een koude
motor start.
4. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start. Laat
het sleuteltje los zodra de motor aanslaat.
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 10 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 30 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
doorbranden.
5. Zodra de motor start, schakelt u de chokehendel
uit. Als de motor afslaat of hapert, schakelt u de
choke weer gedurende een paar seconden in. Zet
vervolgens de gashendel in de gewenste stand.
Herhaal dit indien nodig.
G010029
2. Vol-markering
Motor afzetten
1. Zet de gashendel op Langzaam.
2. Laat de motor 60 seconden stationair draaien.
3. Draai het contactsleuteltje naar de stand Uit en haal
het sleuteltje uit het contact.
4. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine
transporteert of stalt.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat
u de machine transporteert op een aanhanger
of stalt omdat er brandstof uit de machine
kan lekken. Stel de parkeerrem in werking
voordat u de machine transporteert. Verwijder
het sleuteltje omdat de kans bestaat dat de
brandstofpomp in werking blijft waardoor de
accu kan ontladen.
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen
als zij de machine verplaatsen of proberen te
bedienen terwijl deze onbeheerd is.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
stel de parkeerrem in werking wanneer u de
machine onbeheerd achterlaat, ook al is het
slechts voor een paar minuten.
Het veiligheidssysteem
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
alleen kan worden gestart als de tractiehendel in de
neutraalstand staat.
Veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
23