Toestel
Instelling
max. tapdebiet 60 °C
HR24 CW4
8 l/min
HR30 CW5
10 l/min
HR36 CW5
12 l/min
HR42 CW6
15 l/min
Tabel 4 - CW-klasse toestelwachttijden.
De effectieve toestelwachttijd is de tijdsduur die vanaf
het begin van het tappen benodigd is om ten behoeve van
installatieberekeningen, een temperatuurverhoging van
40K te verkrijgen aan de tapwateruitlaat van het toestel.
Deze temperatuur is gebaseerd op het CW-tapdebiet.
De maximale leidinglengte is de maximaal toepasbare
leiding lengte waarbij na 30 seconden vanaf begin tappen
de vereiste blijvende temperatuurverhoging (volgens
Gaskeur CW) is bereikt.
Om binnen 30 seconden een tapwatertemperatuur van
45 °C of hoger te verkrijgen, dient de warmwaterleiding
tussen de ketel en het keukentappunt niet langer te zijn
dan circa 25 meter. Het klasse 6 toestel (HR42 CW6)
leent zich voor gelijktijdig tappen. Hierbij dient voor ieder
warm water tappunt een instel mogelijkheid aanwezig
te zijn. Deze dient zodanig ingesteld te worden dat
de optelsom van de ingestelde tapwaterhoeveelheid
niet hoger wordt dan 15 liter/min. Toepassing van een
circulatie systeem is niet mogelijk.
4.10.5 Ketel en installatie vullen en ontluchten
Zie de tekst in paragraaf 6.6.
4.11
Pompschakeling
Afhankelijk van de gekozen toestel uitvoering kunnen
verschil lende soorten pompen in het toestel aangetroffen
worden. In de HR24 CW4 t/m HR36 CW5 is een Grundfos
UPS 15-60 HB ingebouwd. In de HR42 CW6 is een
Grundfos UPS 15-70 HB ingebouwd.
Pompstanden die toegepast mogen worden:
Stand
I
HR24 CW4
X
HR30 CW5
X
HR36 CW5
X
HR42 CW6
X
4.11.1
Aan/uit pomp
De pomp bezit een toerenschakelaar die af fabriek op de
hoogste stand is ingesteld.
Het toestel bezit een ingebouwde pompschakeling met
een standaard nadraaitijd van 3 minuten.
CW klasse
Wachttijd
(bij CW-tapdebiet)
4
< 10 sec.
5
< 10 sec.
5
< 10 sec.
6
< 10 sec.
II
III
Goed
Goed
Goed
Goed
X
Goed
X
Goed
16
Wachttijd
Drukverlies (bar)
gemeten bij
bij CW tap-debiet
7,5 l/min
7,5 l/min
7,5 l/min
7,5 l/min
4.12
Naverwarming zonneboiler
Indien de combiketel toegepast wordt voor het naver-
warmen van een zonneboiler, dient de combiketel
's zomers ingeschakeld te blijven om 'legionella'
bacterievorming te voorkomen.
Er dient op gelet te worden dat de maximale 'koudwater'
inlaattemperatuur niet boven 75 °C kan komen.
Dit zou namelijk aanleiding kunnen geven tot
verbrandingsmogelijkheid voor de gebruiker. Om het
probleem van een te hoge warmwatertemperatuur
te voorkomen, dient een mengautomaat in de
warmwaterleiding tussen de zonneboiler en ketel
gemonteerd te worden.
Naast de mengautomaat tussen de boiler en de ketel
is een tweede mengautomaat na de ketel noodzakelijk
(in de warmwaterleiding) bij de modellen HR30 CW4,
HR30 CW4 VKK en HR36 CW5.
4.13
Vorstbewaking
Het toestel bezit een ingebouwde vorstbewaking die de
cv-pomp in bedrijf stelt bij een ketelwatertemperatuur
van 8 °C. Bij een ketelwatertemperatuur van 5 °C
wordt tevens de brander ontstoken totdat de aanvoer-
temperatuur 10 °C bedraagt.
4.14
Gasleiding aansluiten
De gasaansluiting op het toestel is niet maatgevend voor
de diameter van de binnenhuisaansluiting; raadpleeg
hiertoe de installatie-eisen.
Controleer de gasleiding op dichtheid.
Pers de gastoevoerleiding af tot aan de afsluitkraan. De
gasklep is niet tegen de hoge testdruk bestand, omdat de
klep voor een maximale werkdruk tot 60 mbar gemaakt is.
Uitsluitend voor het afpersen van de gasleiding en klep,
om de gasdichtheid te testen, mag een kortstondige
persdruk van maximaal 100 mbar worden toegestaan.
Ontlucht de gasleiding zorgvuldig in de open lucht,
voordat het toestel voor de eerste maal in gebruik
gesteld wordt.
Diameter
0,25
12/15 mm
0,5
15 mm
0,5
15 mm
0,5
15 mm