–
Testprogramma: ontluchten afgiftecircuit
–
Contactgegevens telefoonnummer
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens met
Volgende.
Als u de start van de installatieassistent niet bevestigt, wordt
deze 10 seconden na het inschakelen gesloten en de basis-
weergave verschijnt. Wanneer de installatiewizzard niet ge-
heel wordt doorlopen, start deze opnieuw bij de volgende
keer inschakelen..
8.7.1
Installatieassistent beëindigen
1.
Als u de installatieassistent met succes doorlopen
hebt, bevestig dan met
◁
De installatieassistent wordt gesloten en start niet
meer wanneer het product weer wordt ingescha-
keld.
2.
Houd de betreffende hoofdstukken en instructies in de
systeemhandleiding aan.
8.8
Menufuncties zonder optionele
systeemthermostaat
Als er geen systeemthermostaat is geïnstalleerd en dit in de
installatieassistent wordt bevestigd, dan worden de volgende
extra functies in het bedieningsveld van het product weerge-
geven:
–
Gebruikersniveau
–
Kamertemperatuur Gewenste waarde
–
Estrikdroging actief
–
Gewenste boilertemp.
–
Boilertamp. warm water
–
Handm. koelen activering
–
Installateurniveau
–
Stooklijn
–
Uitsch.temp. zomer
–
Bival.punt verw.
–
Bival.punt WW
–
Altern. pt. verw.
–
Max. aanvoertemp.
–
Min. aanvoertemp.
–
Act. CV-functie
–
WW activering
–
Hysterese boiler opl.
–
Noodbedrijf Verwarmingselement Verw. / warm
water
–
Gew. aanvoer koelen
–
Estrikdroging dag
Als de systeemthermostaat achteraf werd verwijderd of als
er een defect is, dan moet u het product naar fabrieksinstel-
ling terugzetten en in de installatieassistent de systeemther-
mostaat deactiveren, om de extra functies in het bedienings-
veld van het product te verkrijgen.
0020291517_02 Installatie- en onderhoudshandleiding
.
8.9
Energiebalansregeling
De energiebalans is de integraal uit het verschil tussen wer-
kelijke waarde en gewenste waarde van de aanvoertem-
peratuur die elke minuut wordt bijgeteld. Als een ingesteld
warmtedeficiet (WE = -60°min in de CV-functie) wordt be-
reikt, dan start de warmtepomp. Als de toegevoerde warmte-
hoeveelheid met het warmtedeficiet overeenkomt (integraal
= 0°min), dan wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
De energiebalans wordt voor het CV- en koelbedrijf gebruikt.
8.10
Compressorhysterese
De warmtepomp wordt voor de CV-functie bijkomend voor
de energiebalans ook via de compressorhysterese in- en
uitgeschakeld. Als de compressorhysterese boven de ge-
wenste aanvoertemperatuur ligt, dan wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. Als de hysterese onder de gewenste aan-
voertemperatuur ligt, dan start de warmtepomp opnieuw.
8.11
Elektrische extra verwarming vrijgeven
In de systeemthermostaat kunt u kiezen of de elektrische ex-
tra verwarming moet worden ingezet voor het CV-bedrijf, het
warmwaterbedrijf of voor beide. Stel hier aan het bedienings-
veld van de binnenunit het maximumvermogen van de elek-
trische hulpverwarming in.
De regeling van de elektrische hulpverwarming volgt auto-
matisch en afhankelijk van de behoefte
▶
Activeer de interne elektrische hulpverwarming met een
van de vermogensniveaus.
▶
U kunt de vermogenstrappen van de elektrische hulpver-
warming in de tabellen in de bijlage terugvinden.
Hulpverwarming 5,4 kW bij 230 V (→ Bijlage K)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V (→ Bijlage L)
▶
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche hulpverwarming het vermogen van de zekering van
het elektrische huissysteem niet overschrijdt, ontwerp-
stromen zie technische gegevens. (→ Bijlage Q)
8.12
Legionellabescherming instellen
▶
Stel de legionellabeveiliging via de systeemthermostaat
in.
Voor een voldoende legionellabescherming moet de elektri-
sche hulpverwarming geactiveerd zijn.
Voorwaarde: Interne elektrische hulpverwarming gedeactiveerd of externe
hulpverwarming
De legionellabescherming is binnen het buitentemperatuur-
bereik van -10 °C tot +30 °C zonder hulpverwarming moge-
lijk, buiten dit temperatuurbereik alleen met geactiveerde in-
terne en externe hulpverwarming.
Een externe hulpverwarming moet intrinsiekveilig zijn, d.w.z.
tegen oververhitting zijn beveiligd. Een externe hulpverwar-
ming moet via een scheidingsrelais op het contact X14 wor-
den aangesloten. Op de regelaar van de binnenunit moet on-
der MA relais naar externe hulpverwarming worden omge-
schakeld.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie.
37