4.3
Opstelplaats kiezen
▶
De opstellingsplaats moet onder 2000 meter boven NAP
liggen.
▶
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
–
Toegestane omgevingstemperatuur: 7 ... 40 ℃
–
Toegestane relatieve luchtvochtigheid: 40 ... 75 %
▶
Let erop dat de vereiste minimumafstanden in acht geno-
men kunnen worden.
▶
Houd het toegestane hoogteverschil tussen buitenunit en
binnenunit aan. (→ Hoofdstuk 4.4)
▶
Houd er bij de keuze van de opstelplaats rekening mee
dat het product tijdens het gebruik trillingen aan de bo-
dem of aan in de buurt liggende wanden kan overbren-
gen.
▶
Zorg ervoor dat de vloer vlak is en voldoende draagver-
mogen heeft om het gewicht van het product te kunnen
dragen.
▶
Zorg ervoor dat er een doelmatige leidinginstallatie kan
plaatsvinden.
4.4
Toegestane hoogteverschil tussen
buitenunit en binnenunit
Gerelateerd aan de opstelplaats van de buitenunit kan de
opstelplaats van de binnenunit hoger of lager zijn gelegen.
Het toegestane hoogteverschil is afhankelijk van het type
van de buitenunit:
4.4.1
Buitenunit met type S of M
Toesteltype
Productvoorbeeld
VWL 35/6 A 230V S2 tot VWL 75/6 A
S, M
230V S2
Het toegestane hoogteverschil tussen buitenunit en binnen-
unit is maximaal 15 m.
4.4.2
Buitenunit met type L
Toesteltype
Productvoorbeeld
VWL 105/6 A 230V S2 tot VWL 125/6 A
L
S2
Houd het toegestane hoogteverschil aan (→ installatiehand-
leiding buitenunit met type L)
22
4.5
Afmetingen
297
97
103
70
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020291517_02
140
70
595